van 35 cm per graad slagzij, kon de afwijking worden gecorrigeerd. De laatste caisson
vormde ook in dit opzicht een uitzondering: hier werd aan beide einden het midden van
de onderkant ingezicht. Het resultaat van deze eenvoudige methode van plaatsbepaling
heeft goed voldaan.
Onmiddellijk nadat een caisson op de drempel was afgezonken, dienden in korte tijd
nog een groot aantal handelingen te worden uitgevoerd. De langs- en kruisdraden waar
mee de caisson aan de vorige was vastgemaakt, moesten worden verwijderd; zo ook
de lieren waarmee de draden tijdens het zinken op spanning gehouden waren. Hierdoor
werd vrij baan gemaakt voor auto's die de nu weer overbodige hulpstukken van de pas
afgezonken caisson afvoerden. Zo spoedig mogelijk werd voor elektrische aansluiting
gezorgd. Sleepboten zorgden voor de afvoer van de 16 drijfschotten, die door het los
draaien van de bovenvergrendeling de onderste vergrendelingshaken waren al vóór
het afzinken verwijderd - vrij waren gekomen. De drukschotten waren eveneens reeds
vóór het afzinken afgevoerd.
Leuningen en bordessen werden afgebrand, de afsluiters in de bodem werden weer ge
sloten en ook tot de bodem van de ballastbak afgebrand. Nadat de caisson op deze
manier was ontmanteld werden er, teneinde onderloopsheid te voorkomen, aanstortingen
tegen de bodembak aangebracht; de naden tussen de caisson werden gevuld, en de
bovenbak werd met zand volgestort.
De naden tussen de caissons werden als regel gevuld met loodslakken en steen 80/300
kg, soms ook zwaarder. Na het plaatsen van de laatste doorlaatcaisson bleef aan de
oostzijde een naad over van 5 meter, gemeten tussen de uitstekende steunberen van de
caissons. Deze ruimte werd afgeschermd met een paar torpedonetten, en vervolgens ge
vuld met 1815 ton loodslakken, 990 ton steen en 7 torpedonetten. De aanstortingen tegen
de bodembak van elke afgezonken caisson werden zo spoedig mogelijk na het afzinken
door de steenstorters 'Steenbok' en 'Ram' aangebracht. Ze werden opgebouwd uit lood
slakken en steen 80/300 kg, in een hoeveelheid van 8 ton loodslakken en 3 ton steen per
strekkende meter. Elke steenstorter kon voor 30 meter aanstortingsmateriaal meenemen.
De landhoofdcaissons en de ballastbakken van de doorlaatcaissons werden met zand
gevuld vanuit depots, gelegen aan weerszijden van het sluitgat. Het zand in de ballast
bakken werd met behulp van een trilslee afgetrild, waarna een 20 cm likke laag hoog-
466