van dat verschil werd voor de laatste vijf uur van het actuele getij nogmaals een cor
rectie op de verwachting aangebracht. Van de waterstanden ter plaatse van de rand-
stations werden ponsbanden gemaakt van de vier voorafgaande getijden, gevolgd door
de waterstanden volgens de gecorrigeerde eerste verwachting. Met behulp van deze
banden werd het verticale getij ter plaatse van de getijrandvoorwaarden in de Deltar
ingevoerd; ook de werkelijke Rijn- en Maasafvoeren werden ingesteld, en de getijbe
weging, dus stromen en waterstanden, werd dan op basis van die gegevens berekend,
alsook het tijdstip van hoogwaterkentering in het sluitgat. Dit tijdstip werd, samen met
de verlangde gegevens omtrent de stroomsnelheden, naar Willemstad doorgegeven als
eerste bericht. Afwijkingen die tussen 5 en 3 uur voor het einde van het actuele getij
nog werden gesignaleerd tussen het werkelijke getij en de eerste gecorrigeerde ver
wachting, dienden als richtlijn voor het aanbrengen van nieuwe correcties op de water
standen, en het opstellen van een nader gecorrigeerde verwachting voor de laatste drie
uren. Zoals vanzelf spreekt moest het ponsbandgedeelte dat door de feiten achterhaald
was, worden vervangen door een registratie van de werkelijke waterstanden, en de
eerste verwachting zodra dat mogelijk was door de tweede. Met deze ponsbanden werd
opnieuw in de Deltar gerekend, en werd opnieuw een hoogwatertijdstip en een verloop
van de stroomsnelheden vastgesteld. Deze verwachting werd één uur voor de kentering
nog doorgegeven als tweede bericht. Voor de laatste aprildagen zijn ook de tijden van
laagwaterkentering voorspeld, aangezien uit Deltarmetingen was gebleken dat het ver
standig zou zijn de schuiven van de caissons neer te laten tijdens de laagwaterkentering,
in verband met het onmiddellijk daarop volgende verval over de caissons in de vloed
periode. Waterloopkundig gesproken is de afsluiting van het Volkerak pas een feit ge
worden op 28 april, des morgens om 9.15 uur, toen tijdens de laagwaterkentering de
schuiven werden neergelaten.
Reeds werd erop gewezen dat de maximale snelheden die in de Deltar worden gemeten
maximale gemiddelde snelheden zijn over het gehele dwarsprofiel, en die welke werden
gemeten in de natuur de maximale gemiddelde snelheden in de snelheidsverticaal in
één punt op de drempel, in het midden van het sluitgat. Volgens uitvoerige stroom
metingen op 22 maart en 19 en 20 april van dit jaar bedroeg de afwijking tussen de
twee genoemde maximale snelheden zowel tijdens de vloed als tijdens de eb 15%. Bij
het nauwer worden van het sluitgat werden de verschillen kleiner, begrijpelijk als men
bedenkt dat de stroom zich in de slotfase van de sluiting regelmatiger over het ver
nauwde sluitgat verdeelde.
Omtrent de waarde van de doorstroom- en verliescoëfficiënten van het sluitgat en de
caissons bestond, zoals boven opgemerkt, onzekerheid. Aanvankelijk had men het plan
de waarden tijdens de operatie aan te passen, maar toen in het begin van de operatio
nele fase bleek dat deze coëfficiënt maar geringe repercussies heeft op de snelheden
in het sluitgat, werd besloten de oorspronkelijk gestelde coëfficiënten steeds aan te
houden.
Overziet men de met de Deltar verkregen resultaten, dan is de conclusie gewettigd dat
het analogon zowel bij het opstellen van het tijd- en plaatsingsschema als in de operatio
nele fase van de sluiting van veel nut is geweest. Men mag daaruit niet opmaken dat
dat bij elke sluiting zo zou wezen, of dat de Deltar overal van gelijk nut zou kunnen
zijn. Naar het zich laat aanzien heeft vooral de gunstige geografische positie van het
Volkerak, nabij de samenvloeiing van twee grote zeearmen, in belangrijke mate tot
het succes bijgedragen.
477