Toetsing van de voorspelde veranderingen van de verticale getijbeweging in het
Deltagebied als gevolg van de afsluiting van het Volkerak
Voordat het Volkerak werd afgesloten, is door de Deltadienst een aantal voorspellingen
opgesteld over de invloed die deze afsluiting zou hebben op de getijbeweging in het
noordelijk en zuidelijk Deltagebied. In Driemaandelijks Bericht nr. 45 (augustus 1968) is
een overzicht gegeven van de voorspelde veranderingen bij een Bovenrijnafvoer van
2200 m3/sec. en een gemiddeld getij in zee waarvan de hoog- en laagwaterstanden
overeenkomen met de gemiddelde H.W.- en L.W.-standen over de periode 1950-1960.
Na de afsluiting van het Volkerak heeft men de voorspellingen voor zover mogelijk
aan de natuur getoetst. Hiertoe zijn de getijgegevens verzameld over de periode vanaf
de afsluiting van het Volkerak tot ongeveer een maand na de sluiting. Daarnaast zijn
of worden zowel in het noordelijk als het zuidelijk Deltagebied stroommetingen uitge
voerd. De resultaten van deze stroommetingen zullen pas in een later stadium ter be
schikking komen. De afsluiting van het Volkerak in waterloopkundige zin bestond uit
het sluiten van de schuiven van de doorlaatcaissons, op 28 april 's morgens omstreeks
9.15 uur vlak na de laagwaterkentering. In de periode die onmiddellijk aan de sluiting
voorafging werd de getijbeweging reeds in geringe mate beïnvloed door de verkleining
van het doorstroomprofiel in het Volkerak. Na de afsluiting moest enige tijd verlopen
voor de getijbeweging zich op de nieuwe situatie had ingesteld. Deze aanpassing bleek
zoals verwacht een snelverlopend proces te zijn; reeds na enige getijden had ze haar
beslag gekregen (zie fig. 1). Daarnaast bleken, in de onmiddellijke nabijheid, zowel ten
noorden als ten zuiden van de caissons, kleine translatiegolven op te treden op het
moment van de definitieve sluiting.
Daar het gemiddelde getij, waarvan de hoog- en laagwaterstanden overeenkomen met
de gemiddelde H.W.- en L.W.-standen, in de werkelijkheid zeer weinig voorkomt, werd
voor de toetsing van de voorspellingen aan de natuurwaarnemingen de volgende
methode gevolgd. De H.W.- en L.W.-standen van de verschillende stations werden ge
correleerd aan een station waarvan verwacht mag worden dat de verticale getijbewegin
gen niet door de afsluiting van het Volkerak werden beïnvloed. Voor het noordelijk
Deltagebied is hiervoor het station Hoek van Holland gebruikt, en voor het zuidelijk
Deltagebied het station Vlietepolder in de mond van de Oosterschelde. Wanneer de
Bovenrijnafvoer gedurende de onderzochte periode nu maar voortdurend 2200 m3/sec
zou bedragen, zouden de veranderingen op eenvoudige wijze uit boven aangeduide
correlatie afgeleid kunnen worden. De sterk veranderlijke Rijnafvoer compliceerde het
probleem echter. Gedurende de onderzochte periode varieerde de Bovenrijnafvoer in
het benedenriviergebied ten noorden van het Volkerak van 5000 m3/sec aan het begin
van de onderzochte periode tot 2000 m3/sec aan het einde van deze periode (zie fig.
2). Teneinde toch een indruk te krijgen van de toestand bij een gemiddelde rivierafvoer
werden in het noordelijk bekken slechts die waarnemingen voor de toetsing in beschou-
478