wing genomen waarbij de rivierafvoer kleiner was dan 3000 m3/sec. Voor wat betreft het zuidelijk Deltagebied konden alle waarnemingen in beschouwing genomen worden daar de getijbeweging in dit gedeelte van het Deltagebied na de afsluiting van het Volkerak niet meer beïnvloed werd door de opperwaterafvoer. In de figuren 3 tot en met 6 is de correlatie in beeld gebracht tussen de registraties van de H.W.- en L.W.-standen in de stations Volkerak-Zuid, Steenbergsche Sas, Bruinisse en Stavenisse en die van het station Vlietepolder in de Oosterschelde. Ook de voorspellin gen van de H.W.- en L.W.-standen na de Volkerak-afsluiting bij gemiddeld getij in zee, die werden gepubliceerd in het Driemaandelijks Bericht van augustus 1968, zijn in deze figuur opgenomen. Uit de figuren valt af te lezen dat de hoogwater- en laagwaterstan- den te Stavenisse nagenoeg niet veranderd zijn, en dat de hoogwaterstanden in de 3-6. Correlatie tussen de registraties van de H.W.- en L.W.-standen in de stations Volkerak-zuid, Steen bergsche Sas, Bruinisse en Stavenisse enerzijds en het station Vlietepolder in de Oosterschelde anderzijds H w VOLKERAK-ZUID :N cm t o v NAP H W STEENBERGSCHE SAS IN cm t ov N A P. 480

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1969 | | pagina 34