stations Bruinisse en Volkerak-Zuid minder dan 5 cm afwijken van de voorspelling. Te Steenbergsche Sas blijken de hoogwaterstanden hoogstens 10 cm te laag te zijn voor speld. Bij vergelijking over een veel langere periode zou nog kunnen blijken dat de ver hogingen kleiner worden. In de maand mei zijn de waterstanden in het algemeen wat hoger geweest dan het jaargemiddelde. In de figuren 7 en 8 is voor het noordelijk Deltagebied hetzelfde gedaan. De hoog water- en laagwaterstanden van de stations Tiengemeten en Moerdijk zijn daar gecorre leerd aan de overeenkomstige H.W.- en L.W.-standen te Hoek van Holland. Daar het getij in het noordelijk Deltagebied vooral in de rivierwaarts gelegen stations afhankelijk is van de opperwaterafvoeren, is in dit gebied het reeds vermelde onderscheid gemaakt tussen waarnemingen bij Bovenrijnafvoeren kleiner en groter dan 3000 m3/sec. Ook hier zijn de voorspelde H.W.- en L.W.-standen na de afsluiting van het Volkerak bij gemid deld getij in zee en in dit geval ook bij gemiddelde rivierafvoer in de correlaties opge nomen. Wederom blijkt de voorspelling van de veranderingen van de getijbeweging als gevolg van de Volkerakafsluiting in bevredigende mate met de werkelijkheid overeen 481

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1969 | | pagina 35