te stemmen. Ter vergelijking zijn in de figuren 3 tot en met 8 de overeenkomstige H.W.- en L.W.-standen van vóór de afsluiting van het Volkerak eveneens weergegeven. Verder kan nog worden meegedeeld dat is berekend welke stormvloedstanden in het zuidelijk Deltagebied zouden zijn opgetreden onder de omstandigheden die de ramp van 1 februari 1953 veroorzaakte. Bij deze berekeningen is gebruik gemaakt van het elektrisch analogon 'Deltar'. Gebleken is dat een stormvloedstand veroorzaakt door de omstandigheden van 1 februari 1953 ten gevolge van de afsluiting net zoveel hoger zou zijn geworden als het gemiddeld getij. Onmiddellijk ten zuiden van het Volkerak zou deze verhoging hoogstens 50 cm hebben bedragen, en bij Bruinisse ten hoogste 25 cm, dat wil zeggen dat het water op die twee punten een hoogte zou hebben bereikt van respectievelijk 4,90 en 4,65 m boven N.A.P., dat ruim is beneden de bestaande kruin hoogten ter plaatse. 7-8. Correlatie tussen de registraties van de H.W.- en L.W.-standen in de stations Tiengemeten en Moer dijk enerzijds en het station Hoek van Holland anderzijds 482

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1969 | | pagina 36