anderzijds zocht men het in een te behalen tijdwinst door een perfekte uitvoering.
Vóór de hoogwaterplaatsing pleitte, dat inmiddels uit modelproeven en getijberekeningen
was gebleken, dat de stroomsnelheden tijdens vloed, dus voor de kentering, minder sterk
waren dan bij eb en bovendien reeds eerder voor de kentering begonnen af te nemen.
Hierdoor zou de voor de gehele manoeuvre beschikbare tijd langer zijn.
De tegenstanders voerden aan dat het moeilijker zou zijn een zinkende caisson ge
durende de langere zinktijd op de juiste plaats te houden. Bij laagwater moest de cais
son immers ongeveer 1,5 m en bij hoogwater ongeveer 4 m zakken. Wanneer twee ge
koppelde caissons door welke oorzaak dan ook met verschillende snelheden naar be
neden zouden gaan, werd het niet uitgesloten geacht dat de caisson aan de zijde
van het sluitgat het eerst aan de grond zou staan en daarmee een te kleine ruimte zou
overlaten voor de andere om er nog tussen te zakken. Het langdurige plaatsingspro
gramma bood een uitgezochte gelegenheid om ervaring op te doen met de verschillen
de oplossingen: zinken bij laagwater en bij hoogwater met één zowel als met gekoppel
de caissons. Ten aanzien van methodes om de caissons op hun plaats te brengen waren
Plaatsing van een enkele caisson
De lier trekt aan. De kruisdraden zi|n al aange
bracht
Op 19 mei werd een caisson met de ebstroom mee
ingevaren, maar tegen de stroom ingedraaid
494