overgebleven dagen alleen die hoogwaterkenteringen waarbij het mogelijk was de cais sons bij daglicht een uur vóór hoogwater uit het bouwdok te laten vertrekken, en waar bij een caisson minstens één uur voor zonsondergang kon worden afgezonken, omdat een binnen het uur na afzinken invallende duisternis een aantal noodzakelijke werk zaamheden onmogelijk zou maken. In het bijgevoegde plaatsingsschema vindt men be halve de planning tevens weergegeven wat er in feite van is terecht gekomen. De doorlaatcaissons die in het geïnundeerde bouwdok wachtten op overbrenging naar hun plaats van bestemming werden twee dagen voor het zover was, gesloten door het dichtdraaien van de afsluiters in de bodem, en vervolgens leeggepompt, zodat ze be gonnen op te drijven. Er waren dan twee sleepboten bij de hand, die het gevaarte zo nodig wegsleepten naar een parkeerplaats in de bouwput, gelegen tussen de reserve caissons en de laatst te plaatsen caisson. Met het 'aankleden' van een caisson was ongeveer een heel etmaal gemoeid. Generatoren werden aan boord gebracht voor de eigen elektriciteitsvoorziening, klokpompen, schijnwerpers, kapbijlen, werplijnen, E.H.B.O.- en reddingsuitrustingen enz. Om de sleepboten tijdens de manoeuvres in open water in de gelegenheid te stellen langzij de caissons aan te leggen moesten per caisson zes drukschotten worden aange bracht en afgesteld. Er werden sleepdraden bevestigd aan de drijfschotten, waarmee ze na het zinken van de caisson konden worden weggetrokken en bordessen aangebracht van waaraf men de navigatie van de caisson in het sluitgat nauwkeurig zou kunnen dirigeren. Ook werden de opzetstukken van de bovenvergrendeling der drijfschotten aan gebracht, en werden de onderste vergrendelingshaken verwijderd. Waren alle voorbe reidende werkzaamheden voltooid, dan werd de elektrische verbinding met de wal ver broken. Vaarschema Bij het plaatsen van de caissons in het sluitgat van het Volkerak was een aantal belang rijke tijdstippen te onderscheiden, en wel het ogenblik van vertrek uit het bouwdok naar de afwachtingsopstelling benedenstrooms van de drempel, het moment waarop van de parkeerplaats werd opgevaren naar het sluitgat, het moment waarop de caisson in draaide, en tenslotte het ogenblik waarop de afsluiters werden geopend. Wanneer het ogenblik waarop een caisson aan de grond moet staan nauwkeurig bekend is, en men ook een schatting heeft gemaakt van de tijd die de voorbereidende manoeuvres vergen, dan kan men terugrekenend het ogenblik bepalen waarop met varen moet worden begonnen om op tijd alle voorbereidende fasen te doorlopen en juist op tijd de drempel te raken. Bij het plaatsen van de caissons in het Volkerak werd gerekend dat de vaart vanuit het bouwdok naar de parkeerplaats 20 minuten zou duren, het opvaren van de parkeerplaats tot bij de drempel eveneens 20 minuten, het formeren van het schar nierpunt met de vorige caisson en het indraaien 50 minuten, en het afzinken tenslotte 6 minuten. De caisson zou dus ruim anderhalf uur voor de kentering uit het bouwdok moeten vertrekken. Aangezien de kentering in het Volkerak als regel twee uur na hoogwater viel, zou de caisson het bouwdok moeten uitvaren bij vallend water. Daar bij moest een smalle en ondiepe uitvaargeul worden gepasseerd; het was niet on mogelijk dat een caisson daar aan de grond zou raken. Wanneer zoiets gebeurt bij vallend water, is de kans klein dat de caisson snel kan worden vlotgetrokken. Om dat risico te vermijden werd gesteld dat de caissons het bouwdok ongeveer één uur voor 454

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1969 | | pagina 8