In de zomer van 1963 werd het besluit genomen dat de Lauwerszee uiteindelijk met
behulp van doorlaatcaissons zou worden afgesloten. In de daaraanvolgende jaren werd
door middel van berekeningen en modelproeven bepaald hoe groot en van welke vorm
het sluitgat zou moeten zijn, en waar het het best kon worden gesitueerd; werd het aan
tal en het ontwerp van de caissons vastgesteld, en werd tevens de sluitingsoperatie tot
in details voorbereid. Over vele van de theoretische voorbereidingen alsook over de
praktische uitvoering ervan tot aan de caissonsluiting toe, is in de loop der jaren ver
slag uitgebracht in het Driemaandelijks Bericht.
Het tijdschema voor de uitvoering der Lauwerszeewerken gaf aan dat de caissonsluiting
in het eerste halfjaar van 1969 voltrokken zou worden.
In de loop van 1968 was een sluitgat geformeerd van 900 meter lengte, met aan weers
zijden steile begrenzingen. De drempel, waarvan de bovenkant lag op N.A.P. 6,5 meter,
werd ter wille van de stabiliteit der caissons met grote zorg vlak afgewerkt. De gelijk
matige steenbestorting door de mechanische steenstorter 'Lauwerszee' heeft er niet
weinig toe bijgedragen dat er een ruim 25 m brede en 900 m lange vlakke bovenafdek-