zoutverdeling zich op de achtereenvolgende dagen herhaalt. Enkele onregelmatigheden vallen hierbij op. In de bovenste krommen van het station te Hoek van Holland treedt tijdens de hoogwaterperiode een plotselinge verlaging van het zoutgehalte op, welke wordt veroorzaakt door de uitwisselingsstromen vanuit de haven van Europoort aan de zuidzijde van de rivier. Uit de zoutverdelingskromme van meter no. 4 aan de steiger van de N.A.M. blijkt dat tijdens de laagwaterperiode lagere zoutgehalten werden ge meten dan bij het station bij de Nieuwe Matex, dat 3,7 km verder van de zee verwijderd is. Dit curieuze verschil moet worden toegeschreven aan de stroom zoeter water die tijdens eb uit de Oude Maas wordt aangevoerd. De zoutkromme van het station bij de Brienenoordbrug, dichtbij de mond van de Hol- landsche IJssel, toont dat de zee daar tijdens de vloedperiode reeds invloed heeft. Tijdens de ebperiode wordt hier bij de vermelde Rijnafvoeren nog geen hinder van de verzilting ondervonden. Hierbij moet worden bedacht dat de zoutgehalten zijn gemeten op een diepte van 2,5 m onder N.A.P., en niet het gemiddelde over de gehele diepte voorstellen. Aanvullende metingen moeten worden verricht om de aan de oevers ge meten zoutverdelingen te vertalen in zoutgehalten in de as van de vaargeul. De met de geïnstalleerde meters opgedane ervaring heeft geleerd, dat de apparaten zeer kwetsbaar zijn en dat ze met grote zorg moeten worden beheerd en onderhouden. Als aan deze voorwaarden wordt voldaan zijn het doeltreffende en onmisbare middelen om het zoutverloop in de rivier op de voet te volgen. Alle bijzonderheden weerspiegelen zich in de meetresultaten. Zo kunnen de gemeten zoutgehalten aanwijzingen geven over afwijkende waterbewegingen als gevolg van windinvloeden. Ook kunnen de gevolgen van ingrepen in de waterstaatkundige toestand met meer zekerheid worden vastgesteld. Dit laatste is van groot belang wanneer na 1970 het Haringvliet is afgesloten en het noodzakelijk zal zijn de gevolgen van bepaalde handelingen met de Haringvlietsluizen voor de Nieuwe Waterweg snel te bepalen. Met het oog op de situatie na 1970 wordt een net van waaarnemingspunten ter bepaling van het zoutgehalte van het grootste belang geacht. 522

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1969 | | pagina 12