peerd, dat het gehele gebied er door werd ingesloten. Uit dit vooronderzoek kwam vast te staan, dat de ondergrond zeer gelijk van samenstelling was en bestond uit zand waar in plaatselijk siiblaagjes van een geringe dikte voorkwamen. Het poriëngehalte varieerde weinig met de diepte en lag overwegend tussen de 39 en 43%. De conusweerstand be reikte over de verkende diepte (tot N.A.P. - 25 m) nergens hoge waarden. Voor de eigenlijke proefnemingen werden een groot aantal waterspanningsmeters op verschillende dieptes en afstanden van de verdichtingsvertikalen in de grond gebracht. Tijdens het inspuiten van de buis en het al trillende trekken werd de informatie van deze meters vastgelegd op het fotografisch papier van een tweetal visicorders. Enkele water spanningsmeters waren van een bijzonder type, waarmee men eventuele snelle druk- fluctuaties in het grondwater kon waarnemen. Andere meters volgden de langzaam ver lopende verschijnselen. Na afloop van de proef zijn opnieuw in een groot aantal punten dichtheidsmetingen en sonderingen uitgevoerd op verschillende afstanden van de verticalen waarin getrild was. Op de situatietekeningen staan alle onderzoekpunten aangegeven; de grondmechanische verkenningen vóór de proef zijn daarin met een letter A aangeduid, en die na afloop van de proef met een letter B. Op deze tekeningen kan men ook zien in welke punten er getrild is. Steeds is een driehoekig stramien van trilpunten gevormd. De afstanden tussen de trilpunten zijn verschillend gekozen, op 2, 3 en 4 m. In de verticaal werd getrild tussen N.A.P. 14 m en enige decimeters beneden het maaiveld. Bij de ontploffingsproef waren de springladingen ook op deze hoogte aangebracht. Op iedere diepte werd anderhalve minuut getrild met een frequentie van 50 Hz, waarna het verdichtingsapparaat een kwart meter werd gehesen. Het werk in één enkel verdichtingspunt was dus al een tijdrovende zaak. Per laagwaterperiode kon dan ook hooguit in drie verticalen verdicht worden. Om de gehele proef niet te lang te laten duren, werd besloten gedurende alle laagwater- periodes, ook die in de nacht vielen, door te gaan met verdichten en meten. Het verdich tingsapparaat, dat zelf een lengte heeft van 3 m, was door middel van elastisch beves tigde verlengbuizen opgehangen aan de giek van een dragline. Ter bepaling van het resultaat der proeven dienen de gegevens van het grondonderzoek 531

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1969 | | pagina 21