vóór en na de verdichtingsproef onderling vergeleken te worden. Bezien we eerst het terreingedeelte waar in een stramien van driehoeken met een zijde van 4 m is verdicht. In de punten III B 1 en III B 5, waar de omstandigheden gelijk zijn, is de conusweerstand nauwelijks veranderd en in enkele lagen is hij zelfs een klein beetje afgenomen. Het poriëngehalte is in deze punten alleen op een diepte van N.A.P. - 7 tot - 11 m ver anderd, en wel verminderd met ca. 2%. Ook de metingen in de punten III B2 en III B4 laten voor wat betreft de conusweerstand weinig verandering zien, terwijl het poriënge halte alleen in de laag van N.A.P. - 8 tot - 10,5 m met ongeveer 2% is verminderd. De punten II BI t/m 5 zijn gelegen in het terreingedeelte waar de verdichtingspunten een onderlinge afstand van 3 m hadden. In dit gebied zijn zeer grote verschillen te con stateren in het bereikte resultaat. In een enkel punt, II B 5, werd een zeer grote verdichting gemeten, tot zelfs 6%, terwijl ook de conusweerstand belangrijk toenam, terwijl deze grootheden in het vergelijkbare punt II B 1 bijna niet veranderden. Ook de resultaten van II B 2 en 4 vertonen een deels tegengesteld resultaat. In punt II B 2 veranderde weinig, ferwijl in punt II B 4 een verbetering was te constateren in de conusweerstand, terwijl het poriëngehalte met 1 tot 3% afnam. Het verdichtingspunt zelf gaf in de bovenste lagen een hogere waarde van de conusweerstand te zien en een vermindering van het poriën gehalte met 2,5%. De metingen I B 1 t/m 5 tenslotte zijn uitgevoerd in het gebied waar de verdichtings punten op onderlinge afstanden van 2 m waren gekozen. In deze punten blijken de resul taten van de diepteverdichting het duidelijkst. Zoals ook verwacht mocht worden, zijn de conusweerstand en het poriëngehalte beneden het niveau waarop de diepteverdichter heeft gewerkt, dus beneden N.A.P. 14,50 niet gewijzigd. Voor de lagen tot N.A.P. 14,5 m is gevonden, dat het poriëngehalte in de punten I BI en 5 over de gehele hoogte met 2 a 4% is verminderd, en in de punten I B 2 en 4 met 3 a 4%. Ook zijn er aanzienlijk hogere conusweerstanden gemeten. In het verdichtingspunt zelf, meetpunt I B 3, werd een vermindering van het poriëngehalte met ongeveer 3% geconstateerd. De toename van de conusweerstand was betrekkelijk gering. Samenvattend kan worden gesteld, dat het diepte-verdichten zeker gunstige resultaten heeft opgeleverd. Wordt er gewerkt in een stramien van driehoeken met zijden van 4 m 532

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1969 | | pagina 22