dan treedt slechts plaatselijk, in lagen die zich daartoe ienen omdat ze weinig slib be
vatten, een verdichting op. Bij een stramien van driehoeken met zijde 3 m wordt dit ook
geconstateerd, hoewel het bereikte resultcat dan al belangrijk beter is. Bij een onderlinge
afstand der trilpunten van 2 m tenslotte kan in alle punten over de gehele hoogte waar
over de verdichter heeft gewerkt een belangrijke verbetering worden vastgesteld. De
beste resultaten werden overigens ook bereikt in de lagen die weinig slib bevatten. In
afwijking van hetgeen elders bij soortgelijke proeven en metingen is waargenomen, wer
den in het verdichtingspunt zelf geen zeer hoge conusweerstanden en geringe poriën-
gehaltes gemeten. Mogelijk moet dit worden toegeschreven aan het gebruikte aanvul-
zand, waarmee de door de verdichter gevormde ruimte in de grond werd gevuld. Dit
zand, dat ter plaatse van het maaiveld werd gewonnen, was namelijk verontreinigd met
slib. Bij toepassing van de trilverdichting in de praktijk zal men er dan ook op moeten
toezien dat schoon zand wordt gebruikt. Nabij het proefterrein was het niet aanwezig
terwijl aanvoer ervan de proef nodeloos duur zou hebben gemaakt.
Ook werd geconstateerd - geheel tegen de verwachtingen in - dat in meer nabij de ver-
dichtingspunten gelegen verticalen minder goede resultaten waren verkregen dan in de
verderaf gelegen verticalen. De ervaring die men opdeed bij de bepaling van de
dichtste pakking van zand wees er op dat het blootstellen van zand aan steeds groter
wordende versnellingen niet steeds tot grotere dichtheden behoeft te leiden. In verband
hiermee werd een enkel monster meer systematisch in deze richting onderzocht. Het bleek
dat een zelfs vrij nauw begrensd gebied van versnellingen tot de meest gunstige
resultaten voerde, hoewel anderzijds bekend is dat deze nauwe begrenzing niet voor alle
zandsoorten geldt. In het terrein treden de grootste versnellingen in het verdichtingspunt
op en zij nemen met toenemende afstand geleidelijk af. Mogelijk kan dit het proef-
resultaat verklaren, waar op grotere afstand uit het verdichtingspunt in het gebied met
de geringere versnellingen met optimale uitwerking de beste resultaten werden bereikt.
De versnelling is niet de enige factor die het verdichtingsproces beïnvloedt. Ook de be
lasting op het te verdichten materiaal blijkt van invloed te zijn en het is daarom niet
uitgesloten dat de plaats waar de dragline met de verdichtingsapparatuur is opgesteld
mede invloed heeft gehad op de resultaten.
De waterspanningsmeters, die gedurende het gehele verloop van de proef zijn afgelezen,
gaven alleen tijdens het inspuiten van de buis met verdichtingsapparatuur een duidelijke
uitslag te zien. Verder is het verloop van de waterspanningen onderzocht en nader be
studeerd met behulp van een geschematiseerde berekening, die een verband aantoonde
tussen de grootte van de waterspanningen en de afstand van de plaats van het inspuiten
van de buis.
Tijdens het eigenlijke verdichten werden vrijwel geen wateroverspanningen geconsta
teerd. Verweking is in dat stadium dan ook niet opgetreden en dus ook geen verminde
ring van de draagkracht van de grond.
Vergelijkt men de resultaten van de ontploffingsproef en de proef met de diepteverdich-
ters, dan springt meteen het zeer gunstige resultaat dat met de laatste proef is bereikt,
in het oog. Met de diepteverdichter is een belangrijke verbetering te bereiken van de
pakkingsdichtheid van zand zoals dat aan de Noordbevelandse oever voorkomt. Men
moet hier dan wel een dicht stramien van verdichtingspunten toepassen. Een onderlinge
afstand van 1,5 a 2 m is vereist. Voor het opvullen van de ruimte die de verdichter in de
grond maakt, dient men schoon zand te gebruiken. Wil men op grote schaal terreinen
op deze wijze verdichten, dan zal dit veel geld gaan kosten. Het is dan ook jammer, dat
met springstoffen niet het beoogde doel werd bereikt, althans niet in het zand van de
voormalige Sophiapolder.
534