D. De werken tot indijking van de Lauwerszee
Het verloop van de waterbeweging gedurende de afsluiting van de Lauwerszee.
Vergelijking tussen voorspelling en berekening
De wijze waarop de Lauwerszeedijk in mei van dit jaar is gesloten met behulp van een
vijfentwintigtal doorlaatcaissons en de manier waarop de plaatsingen zijn uitgevoerd,
werden in het vorige nummer van het Driemaandelijks Bericht uitvoerig behandeld. Thans
zal breedvoeriger worden gesproken over de hydraulische aspecten van de sluiting.
Evenals bij de afsluiting van het Volkerak is het verloop van de waterbeweging ge
durende de afsluiting van de Lauwerszee van te voren berekend. Om de risico's bij het
plaatsen der caissons zoveel mogelijk te beperken is het vooral noodzakelijk om de
waterbeweging voor en gedurende het moment van kentering zo nauwkeurig mogelijk te
voorspellen. De caissons kunnen in beginsel worden geplaatst zowel op de hoogwater
kentering, die na het hoogwater optreedt, als op de laagwaterkentering, vlak na laag-
water. Om te bepalen welke van deze twee mogelijkheden de voorkeur verdient, is het
van belang de tijdsduur te kennen waarin de snelheden vóór het moment van kentering
teruggelopen zijn tot minder dan een halve meter per seconde, en ook de tijd die een
caisson nodig heeft om op de drempel te zakken. Uit de berekeningen was gebleken dat
de beschikbare tijdsduur bij de hoogwaterkentering in het algemeen ongeveer 5 minuten
langer was dan bij de laagwaterkentering. De zinktijd van de caissons was, vanwege de
langere af te leggen zinkweg, bij hoogwater ook langer: 8 minuten tegenover 6 minuten
bij de laagwaterkentering.
Er was op beide kenteringen voldoende tijd beschikbaar om de noodzakelijke manoeuvres
met de caissons uit te voeren. Wel werd gedurende de afsluitingsperiode de ervaring
opgedaan, dat de hoogwaterkentering nauwkeuriger kon worden voorspeld. In de prak
tijk is ook inderdaad van beide mogelijkheden gebruik gemaakt. Hoewel de getij
berekeningen konden worden uitgevoerd met behulp van het elektrische analogon-
model de 'Deltar', heeft men er toch de voorkeur aan gegeven, de berekeningen op de
traditionele manier, zonder hulp van een computer, uit te voeren.
De berekeningen konden hier ook zonder hulp van het analogon snel worden gemaakt,
omdat ze een tamelijk klein afgesloten gebied betroffen. De belangrijkste moeilijkheid
betrof de vaststelling van de afvoercoëfficiënten van de caissons, die bovendien met het
verloop van het getij verandering ondergingen. Om de invloed daarvan te bepalen moest
een groot aantal variatieberekeningen worden uitgevoerd. Een andere reden om de
Deltar niet te gebruiken hield verband met de moeilijkheden bij de voorspelling van
het getij.
Bespreken we nu eerst het voorbereidende werk waarop het programma voor de plaat
sing der caissons is gebaseerd. Voor deze berekeningen was het verloop van de getij-
546