kon de gegarandeerde werkelijke breeksterkte
worden opgevoerd tot 850 ton.
Bouw van de kabelbaan
Eind oktober 1969 is de kabelbaan over het
Rak van Scheelhoek opgeleverd.
Over het algemeen is de bouw vlot verlopen,
zodat zij niet afzonderlijk behoeft te worden
besproken. Moeilijkheden werden slechts
ondervonden bij het in de grond brengen van
de putten voor de noordelijke kabelveranke
ring; daarnaast is ook de wijze van montage
van de kabels een afzonderlijke bespreking
waard.
Van de funderingsputten werd allereerst de
90 cm hoge onderste ring gemaakt, voorzien
van een mesvormige snijrand. De kleine
bouwput die hiervoor nodig was, werd ver
volgens zowel buiten als binnen de ring aan
gevuld met zuiver zand, dat laag voor laag
werd getrild.
De ring diende als tijdelijke fundering voor
de boven het maaiveld te bouwen put. De
putten werden zonder onderbreking met be
hulp van een glijbekisting opgetrokken en in
drie richtingen vertuid om vooral in het begin
van het zakken wat te kunnen bijsturen.
De bodem bestaat ter plaatse uit twee zand
lagen die gescheiden zijn door een ondoor-
latend pakket van zand-en kleilagen, en daar
door verschillende grondwaterstanden heb
ben; om opbarsten van de zand/kleilagen bij
het ontgraven te voorkomen was een een
voudige puttenbemaling in de onderste zand
laag aangebracht. Tot aan de bovenkant van
deze zandlaag verliep het ontgraven en zak
ken van de eerste put tamelijk vlot. Daarna