K
TUD
AFSL
TIP M
UIT1N
Ax.e
G VOL
NA
KERA
n
if
I
TUDSTIP MAX,EB VOOR
AFSLUITING VOLKERAK
V.
0 12 3 4 5 6 UREN
TUDSCHAAL
VOOR AFSLUITING VOLKERAK
NA AFSLUITING VOLKERAK
Fig. 7 Komberging op het
traject Keeten-Mastgat-Zijpe-
Krabben kreek
De volgende veranderingen kunnen worden
vastgesteld.
De maximale ebsnelheid is in het meetpunt bij
gemiddeld getij ongeveer 30% toegenomen;
de duur van de maximum snelheid is echter
wat korter geworden. Het tijdstip van maxi
mum ebstroom treedt ongeveer 1 uur en 15
minuten eerder op dan voorheen. De maxi
male vloedsnelheid is bij springtij met 4%
afgenomen. De maximale eb- en vloedsnel
heden zijn na de afsluiting van het Volkerak
aan elkaar gelijk geworden. De kenterings
tijdstippen nabij L.W. en H.W. treden respec
tievelijk 60 minuten en 40 minuten vroeger op.
Evenals in het Zijpe is de stroomsnelheids-
kromme bij vloed sterk van vorm veranderd.
Traject Volkerak-Krammer Zijpe-Mastgat-
Keeten
In het gebied van het Volkerak en de Kram
mer werden op 13 en 14 mei 1969 in een 7-tal
punten de stroomsnelheden en -richtingen
gemeten. De gemeten snelheden werden ver
volgens herleid tot de waarden bij gemiddeld
getij en daarna gemiddeld over de twee meet
dagen. Het verloop van de maximale vloed
en ebsnelheden zowel vóór als na de afslui
ting van het Volkerak is grafisch voorgesteld
in figuur 6.
Aangezien de snelheden bij de dam thans nul
zijn, zijn daar de grootste veranderingen op
getreden. De mate waarin de vloedsnelheid
over het gehele traject is afgenomen laat zich
voorts aflezen uit figuur 6.
De ebsnelheid neemt vanaf de Volkerakdam
in westelijke richting af tot de oostkant van
de Plaat van Oude Tonge. In nog verder
westwaartse richting verandert de verminde
ring geleidelijk in een vermeerdering die nabij
Stavenisse het maximum bereikt. In het traject
Volkerak-Krammer valt het tijdstip van maxi
male vloed thans ongeveer 20 minuten vroe
ger, terwijl het tijdstip van maximale eb ruim
1J uur eerder valt dan vóór afsluiting van het
Volkerak. Dit laatste betekent dat de maxi
male ebstroom optreedt bij een omstreeks
1 meter hogere waterstand dan voorheen.
Om een volledige verklaring te vinden voor
de toename van de ebsnelheden op het
traject Zijpe-Mastgat-Keeten werd nog een
nader onderzoek ingesteld.
Het gebied waarbinnen het onderzoek werd
verricht wordt begrensd door de meetraaien in
het Zijpe, in de Krabbenkreek nabij St. Anna-
land en in het Keeten nabij Stavenisse. Met
als randvoorwaarde de gemiddelde verticale
getijen te Bruinisse en Stavenisse werd het
verloop van de komberging in dit gebied ge
durende het getij, zowel vóór als na de
afsluiting van het Volkerak berekend. Na op
telling van de kombergingsstromen en de
stromen door de raaien bij Zijpe en St. Anna-
land gedurende het verloop van het getij kan
dan de stroom door de raai bij Stavenisse
worden berekend, immers het verschil tussen
de afvoeren in de raaien Zijpe en St. Anna-
land enerzijds en Stavenisse anderzijds moet
op elk ogenblik gelijk zijn aan de komberging
van het gebied.
Uit de snelheidsgrafieken kunnen de totale
stromen worden afgeleid door de afvoer per
eenheid van breedte als functie van de plaats
in de meetraai uit te zetten en daarna te
sommeren.
Voor het berekenen van het verloop van de
komberging gedurende het getij in het gebied
30