In april 1969 is een begin gemaakt met de
uitvoering van de afsluitingswerkzaamheden Het Werkeilsnd
in de Oosterschelde. De eerste fase bestond
in de aanleg van een werkeiland op de NeGltJ© JaflS
Roggenpiaat. In het Driemaandelijks Bericht jp de OOSteTSChelde
nr. 47 (februari 1969) kan men het artikel
nalezen waarin het ontwerp en de keuze van
de plaats van dit eerste steunpunt nader wor
den toegelicht. Op grond van de huidige
stand der werkzaamheden wordt verwacht dat
het werkeiland op de Roggenpiaat in het
eerste kwartaal van 1970 vrijwel zal zijn vol
tooid.
In het voorjaar van 1970 zal een begin wor
den gemaakt met de aanleg van een tweede
werkeiland, 'Neeltje Jans', zo genoemd naar
een grote plaat niet ver van de plaats waar
het werkeiland is geprojecteerd. Dit tweede
steunpunt van de afsluitingswerken wordt
aangelegd in het tracé van de afsluitdam, op
een betrekkelijk ondiep gedeelte ten zuiden
van de Schaar van Roggenpiaat.
Uit het verrichte modelonderzoek bleek dat
er geen hydraulische bezwaren bestaan tegen
de gelijktijdige aanleg van een 700 m lang
gedeelte van de afsluitdam, dat zich dan zal
uitstrekken tot de rand van de vloedschaar
de Geul, ongeveer tot de dieptelijn van
N.A.P.-5 m. De lengte van eiland en dam-
vakgedeelte samen zal, gemeten langs het
tracé op N.A.P.-hoogte, 1300 meter bedragen.
Om de vrijheid te behouden in de keuze van
de in het sluitgat ter plaatse van de Schaar
van Roggenpiaat toe te passen afsluitings
methode dient de noordelijke kop van het
eiland breed genoeg te zijn voor het zo gun
stig mogelijk opstellen van een eventuele
kabelbaan binnen het dwarsprofiel van de
afsluitdam.
Het werkeiland zal voor de aanvoer van mate
riaal en materieel voorzien moeten zijn van
minstens één werkhaven waarin schepen en
ander drijvend materieel een veilige ligplaats
kunnen vinden. Om binnendringen van golven
uit westelijke richtingen in de haven zoveel
mogelijk tegen te gaan, moeten de haven
ingang en de toevaargeul op het noordoosten
gericht zijn. De haven zelf moet gesitueerd
worden aan de oostzijde van het eiland.
De haven zal moeten worden voorzien van
twee loswallen en een personensteiger. Het
500 m lange havenfront moet in verband met
de vereisten voor een eventuele kabelbaan
praktisch evenwijdig met de as van het sluit
gat in de Schaar van Roggenpiaat gesitueerd
worden. Op het terrein bij de haven dient
voldoende ruimte aanwezig te zijn voor de
aanleg van werkwegen, de opslag van mate
rialen en het opslaan in depot van beton
blokken als stortmateriaal voor een eventuele
kabelbaan. Uit het modelonderzoek volgde
dat de noordelijke kop van het werkeiland
'Neeltje Jans' zo dicht mogelijk bij het diepe
water van de Schaar van Roggenpiaat moet
worden aangelegd. Aan de zee- en aan de
rivierzijde van de kop zijn stroomgeleidende
dammen nodig, om in het toekomstig sluitgat
ter plaatse van de Schaar van Roggenpiaat
een zo gunstig mogelijk stroombeeld te krij
gen, zowel bij eb- als bij vloedstroom. De
constructie van de stroomgeleidende dam
aan de zeezijde dient zodanig te zijn dat
binnen de begrenzing ervan een tweede werk
haven kan worden aangelegd, indien de nood
zaak daartoe tijdens de dichting van de sluit
gaten blijkt. Tenslotte dient rekening te wor
den gehouden met de plannen voor de ont
sluiting van de Neeltje Jansplaat ten behoeve
van de recreatie, wanneer de Oosterschelde
eenmaal is afgesloten. Voor het recreatie-
verkeer zal een aantal wegverbindingen nodig
zijn, waarvoor thans reeds ruimte moet wor
den gereserveerd.
De afmeting en de vorm van het eiland en
van het aansluitende damvak zijn vastgesteld
aan de hand van de hiervoor genoemde eisen.
De vorm, voornamelijk die van de kop met de
aan weerszijden aan te leggen stroomgelei
dende dammen, die grenst aan de Schaar van
Roggenpiaat, werd in het overzichtsmodel van
de mond van de Oosterschelde, in het Water-
33