plantingsgebied levende mosselen. De
remedie, althans een beperking van het
kwaad, werd gevonden in een meer spaar
zame bezaaiing van de Zeeuwse percelen.
Nog steeds echter kan de parasiet een ver
minderende werking uitoefenen op het vis-
gewicht van de consumptiemosselen. Geluk
kig heeft hij geen enkel giftig of smaak-
veranderend effect op de mossel bij wie hij
te gast is. Wij kunnen hem beschouwen ais
een mede-consument. Inmiddels voelden de
Zeeuwse mosselkwekers in 1950, toen hun
produktie was teruggelopen tot 30% van het
normale, een sterke behoefte om uit te wijken,
en zo werd de Waddenzee opnieuw voor de
mosselkweek geopend. Vanaf 1951 vindt de
mosselteelt in het noorden, vanwege het op
dringen van de gevreesde parasiet uit ooste
lijke richting, alleen plaats in het westelijke
land woonachtig zijn gebleven, ook al komt
de helft van hun produktie uit het noorden;
Yerseke is ook thans nog het centrum van
de mosselhandel, en heeft de enige mossel
afslag van ons land. De verwaterplaatsen in
de Oosterschelde liggen in het zuidoostelijk
deel van de zee-arm, op de zogenaamde
Yerseke-bank, een deel van het verdronken
land van Zuid-Beveland, met een vaste klei
en veenbodem waarop weinig opdwarrelend
sediment voorkomt. Het water van de Ooster
schelde heeft hier een buitengewone helder
heid, het is rustig, de verwaterpercelen liggen
er tegen alle stormen beschermd die komen
uit een richting tussen zuid-oost en noord
west, en er is een goede gemiddelde water
snelheid om het slib uit de mosselen mee te
voeren; het verticale tijverschil bedraagt er
3,50 meter. Dit laatste geeft de gelegenheid
HAVEN vf f STERSWON 1Ü
TRANSPORTBANOEN
VERWATERGOTEN
BEZINKBASSINS
ZANDVANG
PERSLEIDING ZOUT WATER (AANVOER)
RONOPOMPLEIDING
PERSLEIDING ZOUT WATER iAFvOERi
RONDPOMP-EN VUILWATERBASSIN
EXPEDITIE EN VERLEZERUI
LABORATORIUM
IpERSLEIDING RIOLERING
SCHELPENOPSLAG (TARRA
WONING
deel van het Waddengebied, dat tot op heden
parasietvrij is gebleven.
Na 1950 hebben de Zeeuwse kwekers het
Waddengebied niet meer verlaten, en thans
liggen er ongeveer 500 percelen. Zonder
wrijving met de garnalenvissers, die hun
areaal zagen inkrimpen, is deze vestiging niet
verlopen.
Is de Waddenmossel na twee jaar groot
en visrijk genoeg om gegeten te worden,
dan komt hij voor het eerst in Zeeland,
om te verwateren. Het Waddengebied kan
nergens een waterstuk bieden waar de kwali
teit van water, bodem en beschutting zelfs
maar kan worden vergeleken met de omstan
digheden in het zuiden van de Oosterschelde-
kom; nergens ook vindt men op de Wadden
zee zo'n gunstig tijverschil. Vandaar ook dat
de mosselkwekers op een enkele na in Zee-
de mossels bij hoog water vanuit de vissers
vaartuigen te lossen en ze bij laag water,
zo dat nog nodig is, regelmatig te spreiden,
door ze met een riek te slechten. Yerseke is
het handelscentrum geworden doordat het in
de onmiddellijke omgeving de beste natuur
lijke omstandigheden kon bieden waaronder
de mossel tussen kweek en afzet kan ver
keren: in de 'natte pakhuizen' op de Yerseke-
bank blijven de mossels volmaakt vers totdat
een handelaar ze ophaalt voor uitwendige
schoning, verpakking en vervoer. Onder het
oogpunt van de mosselkwekerij is het pijn
lijkst van de Oosterschelde-afsluiting niet
zozeer het verlies van de kweekpercelen, als
wel het verloren gaan van dit ideale pakhuis.
Yerseke ligt gunstig als uitgangspunt voor
mosseltransporten per as: vrijwel de gehele
export gaat naar België en Frankrijk, waar de
41