In Rotterdam, waar dergelijke problemen een enorme omvang zouden kunnen aannemen, konden ze door een gelukkige omstandigheid grotendeels worden omzeild. Onmiddellijk na de oorlog was in Rotterdam namelijk een wederopbouwplan opgesteld waarin gebruik werd gemaakt van de opheffing van de afzon derlijke spoorlijn naar Gouda en dus van het Maasstation, om een brede Maasboulevard aan te leggen. Hoewel de Maasboulevard niet werd aangelegd ingevolge de Deltawet, doch als wederopbouwwerk, voldoet ze niettemin aan de Delta-eisen. Ze dekt het gedeelte van Schielands Hoge Zeedijk tussen het Drink- waterleidingbedrijf en het zogenaamde Vasteland aan de mond van de Leuvehaven. Formeel is de status van Schielands Hoge Zeedijk tussen deze punten niet veranderd; in de praktijk echter is de dijk een slaper dijk geworden. Overigens zal de Maas boulevard pas als primaire hoogwater kering aanvaard worden als de geprojec teerde Willems- en Spoorwegtunnel onder de Nieuwe Maas gereed zullen zijn. Thans kruist de boulevard de twee bruggen, en ter plaatse van die kruisingen zijn voorzieningen getrof fen om de boulevard te vrijwaren van 'gaten', zodat ze in wezen in staat is hoge vloeden te keren. De noordelijke havens Buizengat, Boerengat, Haringvliet, Wijnhaven en Leuve haven zijn door de aanleg van de Maas boulevard van de rivier afgesneden. Om ze toch toegankelijk te maken, zijn twee sluizen gebouwd: de Boerengat- en de Leuvehaven- keersluis. Beide sluizen bestaan uit één hoofd waarin een dubbel stel stormvloeddeuren. Een bijzonderheid van de Leuvehavensluis is, dat in de stormvloeddeuren schuiven zijn gemonteerd waardoor in geval van nood een blusboot tussen de deuren kan worden geschut. Aan het oostelijke uiteinde van de Maas boulevard is een spoelsluis gebouwd, dat wil zeggen een sluis van zodanige constructie dat de erdoor trekkende eb- en vloedstromen de achterliggende havens op natuurlijke wijze op diepte houden. De ligging van de sluis en van de bijkomende kunstwerken werd met het oog hierop in het Waterloopkundig Labora torium door proeven bepaald. In de praktijk blijkt dat de sluis geheel aan de gestelde verwachtingen voldoet. Onmiddellijk ten westen van de Leuvehaven sluis kruist de waterkering de Metro. Ter plaatse van de kruising met de dijk is om de metrobuis een scherm aangebracht tegen onder- en achterloopsheid. In de Metro zelf zijn twee segmentdeuren aangebracht, de zuidelijkste ongeveer ter plaatse van de kruising met de dijk. De noor delijke deur ligt 200 m verder; tussen beide vindt men het station Leuvehaven. De moge lijkheid om dit station af te sluiten is door Bescherming Bevolking aangegrepen om het in noodgevallen te gebruiken als schuilkelder. Van de mond van de Leuvehaven westwaarts kon het bestaande tracé van de dijk worden gevolgd. Verbreding van het dijklichaam was hier mogelijk door het afbreken van de be lendende bebouwing, waaronder Schielands eigen Gemeenlandshuis. Tot aan de Park sluizen kon over de gehele Westzeedijk het zelfde dijkprofiel worden aangehouden. De dijk werd zover noordwaarts om de toegang van de Maastunnel heengelegd dat het ver keer de optredende hoogteverschillen met normale hellingen kan overwinnen. De Parksluizen, onmiddellijk ten westen van Het dijklichaam van klei 'drijft' in de veenlagen de Maastunnel, bestaan uit twee schutkolken; de grote kolk wordt in binnen- en buitenhoofd afgesloten door roldeuren. De kleine kolk heeft segmentdeuren. Zowel de sluishoofden als de beweegbare keermiddelen konden tot het gewenste peil worden verhoogd. Het bleek evenwel moeilijk, buiten- en binnen- hoofd langs de oostzijde van het sluisgebouw zodanig op de verlangde waterkerende hoogte te koppelen, dat ze beide waterkerend zou den zijn. De kolkmuren van de in 1928 ge bouwde Parksluizen zijn namelijk gebouwd op een niet gekoppelde fundering. Veertig jaar later vertonen zij dan ook een duidelijke neiging, om naar elkaar toe te komen, vooral aan de oostzijde. Vroeger was in verband met deze moeilijkheid de oostelijke begrenzing van het sluiscomplex al eens verlaagd. Toen ter gelegenheid van de dijkverbetering een 48

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1970 | | pagina 50