grondmechanisch onderzoek werd ingesteld, bleek het mogelijk door een systeem van verticale drainage zoveel druk van de kolk- muur weg te nemen, dat de oostelijke be grenzing weer kon worden opgetrokken tot de thans vereiste waterkerende hoogte. Aan de westzijde van de sluis bleek de ruimte tussen het sluisgebouw en de bebouwing op belendende percelen niet toereikend om buiten- en binnenhoofd met behulp van een volledig grondlichaam op voldoende hoogte waterkerend te koppelen. Het buitentalud van de dijk werd daarom op deze plaats ver vangen door een stalen damwand. Westwaarts van de Parksluizen volgt de nieuwe dijk het oude tracé nagenoeg, tot aan de Kapelstraat. Vanaf dat punt wordt de be staande hoogwaterkering gevormd door een aantal stadsstraten, met name de Kapelstraat, de Pieter de Hoochstraat, het Heiman Dul- laertplein, de Havenstraat, de Aelbrechtskolk en de Mathenesserdijk tot aan het Marconi- plein. Verhoging van dit dijkgedeelte bleek onmogelijk. Wel kon een nieuw tracé worden gevonden, dat van de Kapelstraat verder de Westzeedijk zou volgen, de Ruigeplaatsluis kruisen en vervolgens langs de Hudsonstraat tot het Marconiplein lopen. Maar ook hier deden zich problemen voor. Van een normale verhoging van de Westzeedijk kon geen sprake zijn, omdat dat de goederenloodsen van Van Gend en Loos, die erlangs liggen, onbruikbaar zou maken. Aan de zuidzijde van de loodsen bestond echter evenmin een mogelijkheid het dijktracé door te trekken. Er is toen gebruik gemaakt van de om standigheid dat de vloeren van de loodsen in kwestie iets hoger liggen dan de vereiste dijkhoogte ter plaatse, nl. op N.A.P. 4,77 m, en dat onder de vloeren één doorlopend zandlichaam ligt, opgesloten tussen keer- wanden. In overleg met de Nederlandse Spoorwegen is besloten, het tracé van de dijk dus door de loodsen heen te laten lopen. Om de veiligheid tegen uitspoelen van het zand aan de buitenzijde te verhogen, is over de volle lengte een waterkerend damwand- scherm aangebracht tot een diepte van N.A.P. 1 m. De Ruigeplaatsluis, de volgende hindernis die de waterkering moest nemen, was een oude sluis, met een betwijfelbare stabiliteit. De beste oplossing bleek, de sluis op te ruimen en door een dam te vervangen. De erachter gelegen binnenhavens, de Midden kous, de Voorhaven en de Achterhaven, moesten dan echter een nieuwe toegang krijgen tot het ruime water. De oude ver binding van deze havens met de Schie, via de Aelbrechtssluis, was reeds eerder verloren gegaan. Er werd dus een nieuwe keersluis in het bestaande tracé van Schielands Hoge Zeedijk gebouwd, die de verbinding tot stand brengt tussen de Cool- en de Achterhaven. In de nieuwe keersluis komt maar één stel deuren voor, aangezien de tegenwoordige waterkering secundair wordt zodra het tracé van de nieuwe dijk waterkerend zal zijn. Een technische bijzonderheid van deze keersluis is, dat de deuren aan de onderzijde de aan slag missen waarmee men doorgaans het lekken bij de dorpel tegengaat. Een speciale constructie, waarbij gebruik wordt gemaakt van het verschil in waterdruk aan weerszijden van de deur, zorgt hier voor een waterdichte afsluiting. 49

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1970 | | pagina 51