groten werd het noodzakelijk geacht een
binnenberm in het profiel op te nemen op
ongeveer N.A.P. 1 m. De dijksloot werd
overal teruggelegd tot minstens 2,50 m uit de
teen van deze steunberm. Het binnentalud is
bij de verhoging van de dijkkruin en de aan
leg van de binnenberm overal minstens onder
een helling van 1 2,5 gebracht. Al deze wer
ken werden in de loop van de tijd als normaal
onderhoudswerk uitgevoerd, onder de alge
mene aanduiding 'herstel van zwakke plek
ken'. Daarna volgde het werk aan de buiten
berm; hier werd de hoogte van 1,30 m ge
bracht op N.A.P. 2 m. Er werd een profiel
gevormd dat goed bestand is tegen de haal-
golven van snelvarende schepen met een
groot motorvermogen.
Tussen de Julianasluis te Gouda en de be
weegbare stormvloedkering te Capelle aan de
IJssel voldoet de dijk - met uitzondering van
een paar gedeelten in de kommen van de
gemeenten Moordrecht en Capelle aan de
IJssel - thans overal aan de gestelde eisen.
Er zijn, door de aanwezigheid van oude
kunstwerken, evenwel enkele minder sterke
plekken in de waterkering blijven zitten. Met
name de zeer oude Snellesluis, die de ver
binding tot stand brengt tussen de Hollandse
IJssel en de ringvaart van de Zuidplaspolder
en de uitwateringssluis van diezelfde polder
bij het bovengemaal 'Van Gennep' moeten
als zodanig worden aangemerkt. Er is echter
een nieuw gemaal voor de gecombineerde
bemaling van Alexander- en Zuidplaspolder
in aanbouw. Zodra dat gereed zal zijn, kan
dus één van de zwakke plekken worden ge
ëlimineerd. Voor de Snellesluis zal een andere
oplossing gezocht moeten worden.
Voor de verbetering van het gedeelte van
Schielands Hoge Zeedijk beneden de storm
vloedkering te Capelle aan de IJssel, dat dus
een primaire waterkerende functie heeft be
houden, moest de vrijwel ononderbroken lint
bebouwing langs de dijk worden gesloopt. Bij
het vaststellen van het tracé van de nieuwe
dijk is getracht de belangrijke industrieën aan
de buitenzijde van de dijk zoveel mogelijk te
sparen. Juridisch was er ten aanzien van de
afbraak der gebouwen aan de binnenzijde
van de dijk geen enkele moeilijkheid. Alle
op de dijk aanwezige werken - waaronder
ook huizen en andere gebouwen - stonden
daar, of konden geacht worden aanwezig te
zijn krachtens een vergunning van Schieland.
Bij die vergunning gold steeds de bepaling
dat wat men daar had neergezet op het ogen
blik dat Dijkgraaf en Hoogheemraden zulks
in het belang van de dijk nodig achtten, ogen
blikkelijk en zonder enig recht op schadeloos
stelling moest worden verwijderd. Toch zou
de doorvoering van dat recht bittere ge
voelens oproepen. Om niet een groot aantal
particulieren de dupe te doen worden van de
plannen van het Hoogheemraadschap is met
goedkeuring van het Rijk een regeling ont
worpen waarbij voor de eigendommen die
moesten worden ontruimd een tegemoet
koming wordt verleend van 85% van de ver
goeding die bij onteigeningen wordt gegeven.
Voor deze regeling is in het algemeen waar
dering getoond. De moeilijkheden die met het
amoveren van huizen gepaard gingen, lagen
dan ook niet op dit gebied. Het grote struikel
blok was, nu ook geschikte vervangende
woonruimte te vinden voor de betreffende
gezinnen. Hetzelfde gold ten aanzien van een
aantal bedrijven binnen de dijk die door de
dijkverbetering werden verjaagd.
47