jven zeer laag zijn en juist aangrijpen over at deel van de mat dat niet opgelicht zou orden, zelfs niet onder de zeer extreme nstandigheid dat de stormvloed van april 143 zich zou herhalen, die een overschrij- ngsfrequentie heeft van ca. 5 X 10-3 per rmer halfjaar en 10-2 per jaar. Over het deel n de mat dat onder die omstandigheden ijwel los van de bodem zou komen, waren i 9 schuifkrachten verwaarloosbaar klein. I an 24 cm dikke mastiekmat moet worden ;gebouwd uit zoveel mogelijk dunne lagen: ie lagen van acht centimeter zou goed zijn. I aardoor wordt niet alleen de warme vloei perkt, die met de laagdikte toeneemt, maar k bereikt men een gelijkmatiger laagdikte n de totale bodembescherming. Beperking n de warme vloei is van belang bij het ekken van bodemgedeelten waar ribbels t steile hellingen voorkomen. De banen rden 'dakpangewijs' aangebracht: steeds riappen ze elkaar met van de baan- edte. De mogelijkheid bestaat dan evenwel er vóór het aanbrengen van een volgende g, op de vorige zand is afgezet waardoor de hechting Van de ene laag op de andere dt verhinderd. Bij waterloopkundige even is gebleken dat er geen gevaar taat voor uitspoeling van bodemzand door op die manier ontstane 'kieuwen'. Wel de aanwezigheid van de kieuwen een stig bij-effect hebben: ze zullen de water- rdruk onder de mat enigszins reduceren, meer te weten te komen omtrent het rag van de rand van een bestorte zowel een onbestorte mastiekmat is nabij de velingendam een proefmat, voor de helft estort en voor de helft bestort met 350 kg sn per m2, geleidelijk ondergraven. De mat te langs de rand snel mee met de onder ving; de bestorte mat brokkelde nergens er rolde geen steen af, want die was geveer 6 cm in de mastiek gedrongen, n na te gaan met welke snelheid en hoever n steen in de mastiek dringt, heeft men ruim n jaar geleden in de Maas bij Lith een rtal proefbakken met asfaltmastiek onder ter geplaatst. De watertemperatuur werd veel mogelijk constant gehouden om de scositeit van de mastiek dezelfde te laten jven. Gebleken is dat de onderkanten van n aaneengesloten laag stortsteen van 350 /m2 bij een watertemperatuur van 15° C 100 dagen 6 cm in de mastiek zijn 'drongen. Ook werden er proeven uitgevoerd n te zien of een laag mastiek van 6 a 7 cm te onder 4 m water gestort uit de uit- oomopeningen van een stortpijp, voldoende loeit om een aaneengesloten laag te krijgen. De proeven zijn uitgevoerd met ver schillende asfaltmengsels. Bij proeven in de daarvoor bijzonder geschikte stroomgoot te Lith in de voormalige vistrap naast de stuw was gebleken dat een mastiek mat onder de werking van snel aanstromend water kan omkrullen en vervolgens geheel omklappen. Naar dit verschijnsel is een uit gebreid onderzoek ingesteld, gedeeltelijk in Lith, gedeeltelijk in het Waterloopkundig Laboratorium te Delft. Daarbij bleek dat bij de aanstroming van de rand van een bodem bescherming met hoge snelheden grote onderdrukken aan de rand van de bescher ming ontstaan door de kromming van de stroomlijnen. Door de ontgrondingen samen met de stoomdruk kunnen deze verschijnselen de rand van de bescherming doen oplichten en omklappen. Het verschijnsel kan zowel voorkomen bij een mastiekmat als bij een zinkstuk. Het omklappen kan worden ver hinderd door de rand van de bodembescher ming te verzwaren. Wel dient te worden verhoed, dat de verzwaring van de bodem bescherming afvalt. Voor een mastiekbodem- bescherming blijkt een verzwaring per m2 met 500 kg steen gepenetreerd met 300 kg asfalt ruim voldoende om zelfs bij extreme omstan digheden niet om te klappen. De steen wordt op de bodembescherming vastgehouden door de asfalt-penetratie. Voor een bodembescher ming van zinkstukken blijkt eveneens een verzwaring nodig met 800 kg/m2. Om er zeker van te zijn dat de verzwaring te allen tijde op het stuk blijft, kan ze worden aangebracht in de vorm van 1,5 m lange betonbalken die aan het uiteinde van de zool van de zinkstukken worden vastgemaakt. De methode volgens welke deze stukken gezonken dienen te worden, moet aan de hand van een serie proeven in de praktijk worden vastgesteld. Op grond van bovenstaande onderzoekingen kan geconcludeerd worden dat de twee bodembeschermingsconstructies waartussen men te kiezen had in de belangrijkste opzichten aan elkaar gelijkwaardig zijn. Be sloten is een bodemverdediging te maken van ten dele asfaltmastiek, ten dele zinkstukken. Op de koppen van de damvakken en in het verlengde ervan zullen zinkstukken worden geplaatst en in het midden van de verdediging wordt een mat van asfaltmastiek gelegd. 81

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1970 | | pagina 27