1
1
deze stroomgeul in hoge mate bepalend was
voor de stroming in het oostelijk deel van het
sluitgat.
Op het tijdstip dat een caisson begon in te
draaien, werden de metingen vanaf het vaar
tuig aan de Friese of Groninger zijde van het
sluitgat gestaakt, vanwege verstoring van het
stroombeeld door het schroefwater van de
sleepboten, en ook omdat deze gegevens dan
nog slechts ter globale informatie dienden.
Men ging voor het vervolg van de plaatsing
uit van de meetwaarden van het vaartuig in
het midden van het sluitgat.
Daar het zich liet aanzien dat na de plaatsing
van de 18e caisson ook het meetvaartuig in
het midden van het sluitgat hinder zou gaan
ondervinden van de indraaimanoeuvre met de
caissons, werd vanaf de plaatsing van de 14e
Programma der metingen op de
dag voorafgaand aan de plaat
sing van de 10e en 11e caisson
caisson tevens een meetpunt ingericht aan
de bovenstroomse zijde van het sluitgat op
250 m uit de as van de drempel. Afhanke
lijk van de caissonplaatsing op hoog- of laag
water lag het meetvaartuig met deze opdracht
aan de noord- of zuidzijde van het sluitgat.
Gedurende de plaatsing van de 14e tot de
18e caisson werd aldus een vergelijkend
beeld verkregen van de stromingstoestand in
dit tweetal meetpunten.
Toen die relatie was vastgesteld kon men
vanaf de 19e plaatsing uitgaan van de ge
gevens van dit bovenstrooms van het sluitgat
gelegen meetpunt voor de beoordeling van dr
stromingstoestand in het sluitgat zelf. Na de
plaatsing van de 18e caisson werden ter
ondervanging van de eerder vermelde ver
storingen tevens een tweetal meetpunten in
gericht op meetplatforms die aan de boven
stroomse zijde aan de Friese en Groninger
zijde van het sluitgat aan de op één na
laatste caisson waren bevestigd. Met het
afwerken van het plaatsingsprogramma wer
den deze platforms telkens meeverplaatst.
Ten behoeve van de sluitingsprocedure wer
den verticale getijwaarnemingen verricht in
een vijftal lokaties, te weten nabij de Engels-
manplaat in het Friese Zeegat, aan de noord
en zuidzijde van het sluitgat op 800 m uit
de as, in het zuidelijk deel van de Lauwerszet
en aan de Rijkspeilschaal op Terschelling.
Voor de betekenis van het meetpunt Engels-
manplaat zij verwezen naar het artikel over
het verloop van de waterbeweging gedurendf
de afsluiting van de Lauwerszee in Bericht
nr. 50. De waarnemingen aan het station Ter
schelling werden verricht om een eerste in-
LW H.W LVV H.W.
STROOM
METINGEN
SLUITGAT MIDDEN (MEETPUNT 10)
1 E I li
SLUITGAT BUITEN (MEETPUNT 4)
-
I "ft
SLUITGAT BINNEN (MEETPUNT 16)
1 1 I
II
I 4 I
I II I I I!
CAISSON-PLATFORMS BOVEN-
STpOOMS VAN HET SLUITGAT
I 14
i1 -
I
L
UREN M.ET. 0 1 2 3 4 5
6 7 8 9 10 1
12 13 14 1
16 17 18 19 20 21 22 23
VISUELE
GETIJ
WAARNEMING
PS. ENGELSMANPLAAT (REG.)
PS. SLUITGAT BINNEN (REG.)
f j
PS SLENK (REG)
j
PS. ZOUTKAMP, DOKKUMER NW.
ZULEN; NW. ROBBENGAT-OOST.
1
PS Vl.NDERBALG, SPUISLUIS-
BINNL. I; VEERHAVEN OORT. (REG
1 1
j
I
UREN MET 0
2 3 4
5
6 7 8 9 10 11| 12 13 14 15 16 17 I 18 19 2
0
2
2
3 2
PEILINGEN
J Hl-
FIX
I.
I
CAISSON- EN
L OEVERRAAIEN
f
I
DREMPEL- P-
RAAIEN
I
DREMPEL+
BODEM-
BESCHERMING
CAISSONRAAIEN
(Z5M NA ZINKEN)
W-RAAIEN
NW ROBBENGAT. HI-FIX
jl
I
TRACKPLOTTERROUTE
CAISSON®, HI-FIX
I
DEBIETM ETINGEN OP 300M. BOVENSTROOMS
UIT DE AS VAN DE DREMPEL
f
I
I
102