Dynamisch gedrag van de kabelbaan over het Rak van Scheelhoek De werken van het Deltaplan /an de kabelbaan waarmee in de maanden naart en april van dit jaar een beteugelings- tam is opgebouwd in het Rak van Scheelhoek, «erden met zeer hoge frequentie tamelijk :ware lasten in het sluitgat afgeworpen: jemiddeld elke IV2 a 2 minuten liet een gondel binnen 7 seconden 10 ton stort- nateriaal vallen, in blokken van 2,5 ton. 3e kabel met de daaraan hangende gondels ondervonden van het afwerpen natuurlijk elkens opslingeringseffecten en men diende lie vooraf zo goed mogelijk te kennen. in het vorige Bericht, p. 15, is er al even elding van gemaakt dat het dynamisch edrag van de kabelbaan in samenwerking et het Instituut voor Bouwmaterialen en ouwconstructies van T.N.O. in de ontwerp- se aan een uitgebreid onderzoek is onder- orpen. Het onderzoek viel in drieën uiteen, lereerst werd een aantal differentiaal vergelijkingen opgesteld en uitgewerkt, waar- ee de werkelijkheid langs theoretische weg 0 dicht mogelijk benaderd werd, vervolgens ,/erd een aantal modelproeven gedaan en nslotte verrichtte men metingen aan de middels gereedgekomen kabelbaan, et verschijnsel van de opslingering was teraard reeds onderkend bij het ontwerpen van de Grevelingenbaan. Daarbij was men :tgegaan van het eenvoudigste model: .en enkel massa-veersysteem, en had dat op summiere wijze getoetst aan de hand van snkele praktijkproeven aan een bestaande «belbaan in de Franse Alpen. Op grond liervan werden de af te werpen lasten beperkt ot 2,5 ton. Ofschoon dit elementaire inzicht als eerste benadering aanvaardbaar was, bestond er toch behoefte aan een beter inzicht, speciaal met betrekking tot de vraag of er bij het achtereenvolgens afwerpen van een serie lasten mogelijk gevaarlijke nevenverschijn selen zoals resonantie zouden optreden. Hoe een enkelvoudig massa-veersysteem werkt bij het afwerpen van lasten is op eenvoudige wijze in te zien. Als de last P wordt afge worpen door een motorgondel met een gewicht G ondervindt G op hetzelfde moment een opwaartse versnelling van P/G X de versnelling van de zwaartekracht g, met een waarde van 9,81 m/sec.2). De motorgondel veert op en slingert op en neer tot de be weging is uitgedempt en een nieuwe even- wichtsstand is bereikt. Hieruit volgt reeds dat de maximaal in één keer af te werpen last in elk geval niet groter mag zijn dan het achterblijvende gewicht van de gondel plus een zeker deel van de kabel. Anders zou de gondel in een toestand van gewichtloosheid komen, waarbij de wielen zouden loskomen van de kabel. De vraag is nu welke factor werkelijk maatgevend is: de optredende kracht in de constructie dan wel het fysieke gevolg voor de bemanning. Wat dit laatste betreft: het is bekend dat een mens die onderworpen wordt aan herhaald wisselende versnellingskrachten, dit als on aangenaam kan ervaren. Nu hangt het van de grootte van deze versnellingen èn van het aantal wisselingen per seconde - de frequen tie - af in hoeverre werkelijk hinder wordt ondervonden. De frequentie wordt uitgedrukt in Herz (Hz, in Duitse literatuur) of Cycles per second (C.p.s., in Angelsaksische literatuur). Op dit gebied is in de laatste decennia veel onderzoek verricht: tot 1 c.p.s. door onder zoekers op het gebied van de scheepvaart in verband met zeeziekte, en tot 100 c.p.s. door vele Duitse en Amerikaanse onderzoe kers met het oog op trillingen in gebouwen. De resultaten van deze onderzoekingen zijn uit de literatuur bekend; zij zijn samengevat in bijgaande beoordelingsgrafiek. Nu is zowel berekend als gemeten dat het op en neer gaan van een kabel plaatsvindt met een frequentie van ongeveer 0,2 c.p.s. Deze lage frequentie is een vaststaande eigenschap van de kabelbaan. Verder is gesteld dat de versnellingskrachten tijdens het normale bedrijf mogen liggen ongeveer op de grens 59

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1970 | | pagina 5