Fig. 4 Het verloop van de ver
mindering van het doorstroom
profiel in het Rak van Scheel
hoek
Fig. 5 Verandering in de
bodemligging nabij de uitwate-
ringssuizen, aangegeven in
decimeters
a. van oktober 1968 tot januari
1970
b. van 30 januari tot 26 maart
1970
dam bijzonder groot is geweest. Terwijl het
jaargemiddelde van de Rijnafvoer bij Lobith
2200 m3/sec bedraagt, was hij gedurende
2/3 deel van de bouwperiode 4000 m3/sec of
meer. Op 1 maart 1970 bedroeg de afvoer
zelfs 9800 m3/sec. 60% van dit water pas
seerde het Haringvliet. De betrekkelijk lage
waarde van het maximum-vloeddebiet door de
sluis op 27 februari is een gevolg van het feit
dat op het ogenblik van de meting nog ruim
5000 m3/sec aan bovenafvoer door het
Haringvliet naar zee stroomde. Tijdens de
opbouw van de blokkendam werden in de
referentiepunten I en II (fig. 4) regelmatig
stroommetingen verricht. Toen 35% van het
profiel beneden H.W. in het Rak van Scheel
hoek was afgesloten, begon er tussen beide
meetpunten verschil op te treden in de maxi
male gemiddelde stroomsnelheden. In de toe-
124