ig. 7 De taludhellingen van de
lokkendam
ig. 8 Maximale gemiddelde
iroomsnelheid en stroominrich-
ng bij eb en bij vloed in het
ak van Scheelhoek
op 9 juli 1969
op 27 februari 1970
op 11 maart 1970
op 16 april 1970
vloedafvoer door de sluizen. Op 11 maart, bij
76% blokkering van het Rak van Scheelhoek,
groeiden die percentages aan tot 63. Op
16 april werd vastgesteld dat door de nu
helemaal op hoogte gekomen dam nog 9%
van de afvoer liep en 91% door de sluizen,
waar tijdens vloed een maximale stroom
snelheid optrad van 290 cm/sec, en tijdens
eb van 225 cm/sec. Vergelijkt men de metin
gen in de natuur met de resultaten van het
modelonderzoek, dan blijkt een enkele keer
een opmerkelijke afwijking. Fig. 11 laat zien
dat bijvoorbeeld op 11 maart een andere
debietverdeling optrad dan was verwacht.
Terwijl het modelonderzoek uitging van een
verondersteld tijverschil te Hoek van
Holland van 1.00 tot 2.00 meter, trad er die
dag in werkelijkheid een tijverschil op van
127