v
K"
Ui
1
3C
2.40 m, zodat het modelresultaat niet meer
op de werkelijkheid sloeg.
Uit de afvoermetingen kon ook worden op
gemaakt hoe tijdens de verschillende bouw
fasen de toestroming van water verliep naar
de sluizen en naar de doorstroomopening in
het Rak van Scheelhoek. Naarmate de bouw
van de blokkendam vorderde, bleek de
stroomrichting bij de blokkendam meer en
meer te veranderen in de richting van de
sluizen.
Drijvermetingen binnen het gebied aan weers
zijden van de dam op het moment dat nog
85 a 80% van het doorstroomprofiel
resteerde, toonden geen duidelijke versnel
lingen van de stroom aan boven de dam;
alleen tijdens ebstromingen nam de snelheid
bij het bereiken van de maximale stroom toe
Fig. 9 Stroomverticaien bij er
en vloed, voor en tijdens de op
bouw van de blokkendam
Fig. 10 Neer aan de zeezijde
van de sluizen
Fig. 11 Verdeling van de
maximale debieten over het
sluitgat en de sluizen, voor en
tijdens de opbouw van de dan
Fig. 12 Stroomverticaien boven
de blokkendam, op 21 februa i
en 5 maart 1970
10
EB VLOED
EB VLOED
40 80 120 160 200 160 120 80 40 0 O 40 80 120 160 200 160 120 80 40 0 1
r
-r
i
i
H
1
1
l
77
45
,17
1
1
J
f
70
84
J\
I
62
79
42
I
RAK van SCHEELHOEK
meetpunt 4
hr-<
r.
i1
■n
rr
r"
i
li
f
V
l
1
120
V
'~"V-
:y
l
i
Y\
31
115
I
1
'i'
114
93
1
1
1
75 j
78
1
62|
NABIJ DE SLUIZEN
meetpunt 12
9 juli 1969
2 7 februari 1970
11 maart 1970S
16 april 1970
280 240
rr
T
1
1
/J
ul
I
1
1
29
1
2I
39°
380
r
365
I
IN DE SLUIZEN
meetpunt I
2 3 maart 1970 (vioe
26 maart 1970 (eb)
1970
1970 i
128