met ten hoogste 30%, vanwege de lage waterstanden op dat ogenblik. De grootste drijversnelheid trad gedurende deze meting op nabij de middenpijler van de kabelbaan, waar de dam dus het laatst op hoogte zou worden gebracht. Vergelijkt men de stroommetingen boven de dam op 21 februari - blokkeringspercentage 36 - en op 5 maart - biokkeringspercentage 62 -, dan kan daaruit opgemaakt worden dat de maximale gemiddelde stroomsnelheden in die periode nog lineair toenamen met het getijverschil. Dat was op 21 februari 1g maal zo groot als op 5 maart, terwijl op de laatst genoemde datum de bovenafvoer èn het ver val over de dam ruim 1J maal zo groot waren als op 21 februari. De maximale gemiddelde stroomsnelheden waren op 21 februari 70% EB VLOED 129

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1970 | | pagina 19