Veranderingen in het getijverschil
3 De meetvloot in aktie bij
en afvoermeting op 11 maart
970
ig. 14 De maximale gemid-
alde stroomsnelheid in het
lidden van de sluisopeningen
n de verdeling van het maxi-
ïale debiet over de sluisope-
ingen tijdens de opbouw van
e blokkendam
g. 15 De afvoer door de vol-
'ooide blokkendam, en de ge
middelde stroomsnelheid in de
dam
ig. 16 Stroombanen bij het
oordelijk landhoofd van de
luizen na voltooiing van de
lam, situatie bij maximale eb-
stroom
De toenemende weerstand in het doorstroom
profiel van het Rak van Scheelhoek kwam
niet alleen tot uiting in een voortdurende
stijging van het verval over de dam, maar
had ook uitwerking op het getijverschil in
Hellevoetsluis en Willemstad. Om dit te kun
nen vaststellen moest een vergelijking ge
trokken worden tussen metingen dienaan
gaande in de maanden augustus, september
en oktober 1969 enerzijds, en de maanden
januari tot april 1970 anderzijds. Later werden
ook metingen van mei 1970 nog in de ver
gelijking betrokken. Per periode van waar
neming werden de H.W.- en de L.W.-standen
gemiddeld, en wel zo dat voor de 1e en de
15e van elke maand waarden werden verkre
gen op grond van 15 meetdagen ervoor en
erna. De gemiddelden werden vervolgens nog
gecorrigeerd voor wat betreft de in de meet-
periode opgetreden Bovenrijnafvoeren. De
gegevens van Hellevoetsluis en Willemstad
werden vergeleken met die van Hoek van
Holland.
Daarbij bleek dat de drempelopbouw in het
Rak van Scheelhoek het H.W. te Hellevoet
sluis gemiddeld met 10 cm verlaagde, terwijl
het L.W. er gemiddeld 5 cm door steeg. De
drempelopbouw had op het gemiddeld H.W.
te Willemstad geen invloed, maar verlaagde
er het gemiddeld L.W. met ongeveer 5 cm.
Voorlopig nam het tijverschil daar tus toe.
Door de afsluiting van het Rak van Scheel
hoek met een beteugelingsdam daalde het
gemiddeld H.W. te Hellevoetsluis nog eens
12 cm, en zakte het peil bij L.W. gemiddeld
21 cm minder. Het gemiddeld tijverschil te
Hellevoetsluis nam daardoor af van 169 tot