al etingen van deze blokken, die een ribbe I he ben van 1 m, zal echter een zeer poreuze sl kade ontstaan. Dat levert problemen op te aanzien van de mogelijkheden tot af- di nting met een zandkade. Te elijk met het onderzoek naar de stabiliteit va de mogelijke damvormen is daarom ook gt ocht naar middelen om de dam af te di 'nten. Al spoedig bleek dat zeer grote I hc veelheden steen zouden nodig zijn wan ne r men de oplossing zou zoeken in de rii ting van een afdichting door een addi- tii ele steenlaag. Alleen al op economische gr nden moest deze oplossing van het pro- bi m onwenselijk geacht worden. Er is toen ee i proevenserie opgezet om na te gaan met wt ke capaciteit zand zou moeten worden ge poten om te geraken tot een afdichting m zand alleen. In de afgelopen jaren is er Fic 1 Dwarsprofiel van een en slkruinige blokkendam rr.et gr dbanket en asfaltkap 2 let warm zandasfalt wordt de poreuze blokkendam aft idicht een opmerkelijke ontwikkeling geweest in de zandspuittechniek, waardoor veel grotere capaciteiten haalbaar werden dan vroeger. Ook enkele succesvolle zandsluitingen moe digden het onderzoek in deze richting aan. Deze proeven werden aanvankelijk uitgevoerd op een kleine schaal, namelijk 1 20. In de loop van het onderzoek werd het evenwel duidelijk dat op deze schaal geen voldoende nauwkeurig kwantificeerbare resultaten kon den worden verkregen. De eerste proef op ware grootte werd gedaan onder de omstan digheden die destijds zijn opgetreden bij de afsluiting van de Grevelingen. Daarna werden, maar nu met betonblokken van de helft van de ware grootte, proeven uitgevoerd onder voor het Haringvliet en het Brouwershaven- sche Gat geldende omstandigheden. Toen bleek reeds dat in het geval van het Haring-

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1970 | | pagina 31