Inrichting van het Veerse Meer Binnenkort wordt de uitvoering ter hand genomen van de eilanden Schutteplaat en Mosselplaat in het Veerse Meer, als onder delen van het bagger- en eiiandenpian dat de Deltadienst in samenwerking met het recreatieschap Het Veerse Meer' uitvoert. Er zullen voorts wegen en parkeerterreinen worden aangelegd in het recreatiegebied Schotsman, achter de Veerse dam. Al eerder werden in deze Berichten, met name in nr. 50, (november 1969) medede lingen gedaan over de uitvoering van het westelijk deel van het bagger- en eilanden plan in het Veerse Meer, dat deel uitmaakt van het Ontwikkelingsplan 1967 van 'Het Veerse Meer'. De Arneplaat bij Arnemuiden is nu, op be plantingen en sanitaire voorzieningen na, gereed. De nog aan te leggen eilanden Schutteplaat en Mosselplaat zijn geprojec teerd ten noorden van Veere, ter plaatse van twee ondiepten in het meer waar van de hoogste delen reiken tot N.A.P. - 0.75 m. In tegenstelling tot de Arneplaat zullen deze twee nieuwe eilanden langgerekt van vorm zijn, overeenkomstig de vorm van de ondiepten waarop zij worden opgebouwd; bovendien maakt men met langgerekte vor men zoveel mogelijk oeverlengte bij zo weinig mogelijk grondverzet. De minimale breedte van beide eilanden is gesteld op 80 m, omdat verwacht wordt dat zich bij die breedte een zoetwaterlens in het grond- lichaam zal kunnen vormen van voldoende betekenis voor de begroeiing. Er is dan ook ruimte voor enkele door struiken gescheiden lig- en speelweiden. De Schutteplaat krijgt een oppervlakte van 5,4 ha en de Mosselplaat van 5 ha. Van de korte zijde van de eilanden lopen dammetjes het water in, waardoor de golfdempende werking van de eilanden over een groter gebied voelbaar zal worden en er boven dien bij elke windrichting op verscheidene plaatsen langs de oevers luwe hoeken wor den gevormd, waar in rustig water kan wor den geankerd. Aan die kant van de eilanden waar ze grenzen aan dieper vaarwater, is een haventje ontworpen voor ongeveer 27 jachten, dat bij vrijwel alle windrichtingen een rustige ligplaats biedt. De havenkom wordt omsloten door loopsteigers met daar tegen een geheel gesloten golfschot ter wering van windgolven. Aan de landzijde kont een houten beschoeiing. Naast de haventjes komt dan een aanlegplaats voor een pontje en iets verderop een los- en laadsteiger die berekend is op een asdruk van 5 ton. Deze steigers zijn tijdens de aanleg van de eilan den nodig voor de aanvoer van zwaar materieel; later komen ze te pas bij onder houdswerken, en ook kunnen daar grote jachten of rondvaartboten aanleggen. Het is zeer wel mogelijk, dat de behoefte aan ligplaatsen voor bezoekende jachten al spoedig na het gereedkomen van de eilan den groter zal zijn dan het aanbod, zeker wanneer de beplanting eenmaal opschiet. Voorzieningen op grotere schaal te treffen zou thans echter nog niet raadzaam zijn, omdat onder invloed van stroom en golven nu nog aanzienlijke zandverplaatsingen op treden in de onmiddellijke omgeving. Wel is op een tweetal plaatsen in de luwe hoeken van de beide eilanden al een vingersteiger van 40 m lengte voorzien, hoewel op die plaats nog geen grotere waterdiepte is te verwachten dan NAP - 1 a 1,5 m, wellicht tijdelijk nog minder door aanzanding. De Schutteplaat en de Mosselplaat zullen rond om tegen afslag worden verdedigd door eer bestorting van grof grind op een kunststof weefsel. Achter de oeververdediging is op twee plaatsen een spartelpias met zand- strandje ontworpen voor kleine kinderen. O: i deze plasjes door de wind van vers water te laten voorzien is de oeververdediging op de 156

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1970 | | pagina 46