Het systeem
van waterbeheersing in het
noordelijk deltabekken.
Praktische aspecten
De werken van het Deltaplan
et behulp van de Haringvlietsluizen en de
uwen in de Nederrijn en de Lek wordt het
nnen zekere grenzen mogelijk het opper-
iter dat de grote rivieren aanvoeren beter
er ons land te verdelen dan thans. Het vori-
artikel over dit onderwerp (Bericht nr. 52,
gina 67) behandelde de algemene opzet van
systeem van waterbeheersing. Dit keer
rden de praktische kanten van het systeem
handeld, en krijgt vooral de instrumentatie
van de aandacht.
aarbij moet men wel bedenken dat het sys-
em van waterbeheersing dat wij hier be-
hrijven in ieder geval het eerste jaar ver-
ert in een experimenteel stadium; op grond
i de ervaringen in deze beproevingsfase zal
arden gestreefd naar een definitieve rege-
g. die ook pas tot stand kan komen wan-
er alle noodzakelijke inlaatsluizen, stuwen
i lozingsmiddelen voorhanden zijn.
9 eerstkomende jaren zal de opperwaterver-
ling over het noordelijk Deltabekken moe-
in worden verwerkelijkt met behulp van de
itwateringssluizen in het Haringvliet en de
;uwen in Nederrijn en Lek. Omstreeks 1974
:u!len naar verwacht mag worden de inlaat
sluizen in de Volkerakdam, die dienen ter be
strijding van het zoutbezwaar van de schut
sluizen aldaar, als derde regelmogelijkheid
aan het systeem worden toegevoegd.
Alle tot het systeem behorende inlaatsluizen,
stuwen en lozingsmiddelen zullen worden be
diend volgens van tevoren opgestelde richt
lijnen. Zo is ook voor de uitwateringssluizen
in het Haringvliet een lozingsprogramma op
gesteld. Het lozingsprogramma voor de Ha
ringvlietsluizen is tweeledig. Uitgaande van de
veronderstelling dat in zee een gemiddelde
getijbeweging heerst, is een programma sa
mengesteld waarin omschreven wordt hoever
de schuiven tijdens het laagwater op zee zul
len worden geopend bij verschillende opper-
wateraanvoer door de bovenrivieren. Er is
rekening mee gehouden dat de getijbeweging
op zee steeds van het gemiddelde afwijkt,
meestal echter zo weinig dat het lozings
programma gedurende een belangrijk ge
deelte van het jaar kan worden aangehouden.
Daarom wordt dit programma dan ook het
normale lozingsprogramma (N.L.P.) genoemd.
Bij stormen en sterke afwaaiing en ook bij
sterke vervuiling van het aangevoerde opper-
water moet een afwijkend lozingsprogramma
worden gevolgd.
Het systeem van waterbeheersing moet be
halve uitgevoerd ook voortdurend op zijn re
sultaten getoetst worden. Het systeem is uit
gewerkt aan de hand van modelproeven in
hydraulische en elektrische analogiemodellen
en met behulp van theoretische en empirische
berekeningsmethoden. Het spreekt niet zon
der meer vanzelf dat de natuur precies zal
voldoen aan de verwachtingen die zijn opge
steld ten aanzien van de water-, zout- en
sedimentbeweging.
Bij de opzet van het waterbeheersingssysteem
voor het noordelijk Deltabekken is ervan uit
gegaan dat de bedieningspost van de Haring
vlietsluizen het normale lozingsprogramma
zelfstandig moet kunnen uitvoeren. De bedie
ningspost zal daartoe moeten beschikken over
een brede stroom van informaties. Voor het
bepalen van de spuiopening is het nodig dat
men van moment tot moment weet hoe groot
de bovenafvoer is van Maas en Rijn en bo
vendien wat van die afvoer de voorgeschiede
nis was. Op het ogenblik is deze aanhouden
de inlichtingenstroom alleen mogelijk ten aan
zien van de Rijn en zijn vertakkingen. Ten be
hoeve van de Rijnkanalisatie is hier namelijk
al een aantal registrerende meetopstellingen
geplaatst, waarvan de gegevens per vaste
lijnverbinding naar de Haringvlietsluizen kun
nen worden overgebracht. De peilgegevens
van de stations Lobith en IJsselkop volstaan
in principe om de afvoer van de Bovenrijn en
zijn vertakkingen te bepalen, omdat de relatie
tussen deze peilen en die afvoer bekend is.
Naar automatisering van de afvoerbepaling
115