MEETRALEN MET RADIOGRAFISCHE OVERDRACHT VAN
VERTICAAL GETIJ EN ZOUTGEHALTE NAAR
BEDIENINGSGEBOUW HARINGVLIETSLUI ZEN
DRUKDOZEN MET KABELOVERDRACHT VAN DRUKVERVAL
NAAR BEDIENINGSGEBOUW
GELEIDENDHEIDSMETERS IN DE ZOUTVANG MET
KABELOVERDRACHT NAAR BEDIENINGSGEBOUW
van de Maas wordt gestreefd, maar zolang die
nog niet is verwerkelijkt moet de afvoer wor
den bepaald uit de 's morgens om 8 uur op
genomen standen van de drie schuiven van
de stuw te Lith, en het peil op het bovenpand;
of, bij gestreken stuwen, uit het peil bij Grave.
Nu levert de Maas een kwalitatief wel belang
rijke, maar toch vrij kleine bijdrage aan de
opperwaterafvoer, zodat het feit dat men van
hier maar eenmaal in de 24 uur gegevens
ontvangt, geen al te groot nadeel vormt.
Het opperwater heeft een of twee dagen
nodig om vanaf de genoemde stations het
benedenrivierenstelsel te bereiken, zodat men
de spuiopening van de Haringvlietsluizen ge
ruime tijd van tevoren kan bepalen. De bedie
ningspost moet inmiddels zijn ingelicht om
trent de zijdelingse aan- en afvoeren, bijvoor
beeld door de uitslag van poldergemalen.
Het voor de benodigde lozing vereiste door
stroomprofiel moet nu verdeeld worden over
de beschikbare sluisopeningen. Dat zijn: de
17 grote spuiopeningen, de 5 zoutriolen die in
de landhoofden zijn aangebracht, en de vis-
riolen die zijn ingebouwd in een zestal pijlers.
De zoutriolen dienen om het in de diepgele
gen zoutvang aan de rivierzijde van het slui-
zencomplex als gevolg van lek en overslag
verzamelde zoute water naar zee af te voeren.
Twee van deze riolen bevinden zich in het
noordelijk landhoofd en drie in het zuidelijke.
De doorsnede van een zoutriool bedraagt 7,84
m2. Om te voorkomen dat het zoete rivier
water tijdens de lozing over het in de zout
vang verzamelde zoute water getrokken wordt,
wordt de snelheid waarmee het water het
riool binnenstroomt door de stand van de
schuiven beperkt tot 20 cm per seconde. Dat
begrenst meteen de afvoer van de zoutriolen.
116
Een snelheidsmeter midden in de zoutriool i
teruggekoppeld op de schuif, zodat de stanc
ervan wordt veranderd als de watersnelheid
van de vereiste waarde begint af te wijken.
Geleidendheidsmeters op verschillende diep
ten in de zoutvang, die verbonden zijn met re-
gistratieapparatuur in de bedieningspost var
de sluizen, controleren of de zoutriolen inde -
daad water van voldoende zoutgehalte afvoe
ren. De zes visriolen dienen om aal, spiering
en andere vis vanuit zee naar het Haringvlie
te schutten. Het is hiertoe nodig dat in de vi -
riolen een kleine lokstroom in stand wordt ge
houden. De beperkingen die om vorenge
noemde redenen zijn opgelegd aan het debiet
van de zout- en visriolen, zijn er de reden van
dat de minimaal voor het Haringvliet vereiste
verversingsstroom van 40 m3 per seconde ge
middeld over het getij bij lage Rijnafvoeren
niet met deze spuiopeningen kan worden be
reikt. Te allen tijde moet er dus met een of
meer van de grote segmentschuiven worden
gewerkt.
Op de bedieningspost van de Haringvlietslui
zen zal ook moeten worden vastgesteld op
welk moment de segmentschuiven en de
schuiven van zout- en visriolen geopend en
gesloten moeten worden. De sluizen werken
namelijk alleen wanneer de binnenwaterstan)
hoger is dan het peil buiten. Theoretisch lig
gen deze ogenblikken vast: ze moeten same- -
vallen met de momenten waarop de waterdri k
aan weerszijden van het sluiscomplex gelijk
is. Om die ogenblikken in de werkelijkheid
te bepalen, worden op 1250 m uit de as van
de sluis zowel aan de zee- als aan de rivier
zijde twee meetpalen geplaatst. De afstand
tot de sluizen moet zo groot zijn om er zeke
van te kunnen zijn, dat het meetpunt buiten