In daad bleek bij de uitvoering van het
w dat het doorstroomprofiel van het totale
H ngvliet op het moment dat men begon
m de werkzaamheden in de hoofdgeul, het
R, van Scheelhoek, bij geopende sluizen
sl hts 500 m2 kleiner was dan in 1956, toen
d verken begonnen.
D vraag was voorts, op welke plaats in het
H; ngvliet de geplande grote werken het best
kt den worden gerealiseerd. Van de drie
o -wogen tracés van afsluiting bleek het
rr st westelijke ongeschikt vanwege de
z re golfaanval die er te verwachten was
e die grote moeilijkheden opleverde, niet
a an in de bouwfase van het werk, maar
o voor wat betreft de ontwerpeisen van het
d -rlaatwerk. Bij het meest oostelijke tracé
o brak de waterbreedte om zonder gevaar
v )r aantasting van de eilandoevers een
jwput te kunnen maken van ongeveer
km breed. Het middelste tracé, tussen
'lendam op Goeree en het Kwakjeswater
net eiland Voorne, had geen van beide
elen. Hier vond men in het midden van
dwarsprofiel een ondiep gedeelte, waarop
bouwput voor het doorlaatwerk zou kun-
worden aangelegd. Zuidelijk daarvan, in
ichting van het Noord-Pampus, was dan
ruimte voor de aanleg, eveneens in een
'Wput, van een schutsluizencomplex. Daar-
i -e was de indeling van het dwarsprofiel
even. Na de voltooiing van de werken zou
t een geul moeten baggeren naar de uit-
1 eringssluizen, om de hydrografie van het
ïsloten zeegat aan te passen aan de
i iwe toestand. Dat laatste was extra werk,
ïegeven, maar het zou slechts gedeeltelijk
ling van de kosten betekenen, aangezien
een deel van de te baggeren specie van vol
doende kwaliteit was om het werk in zandwin-
concessie te laten uitvoeren.
Het eerste werk in het Haringvliet zou dus de
aanleg zijn van een bouwput voor de uit
wateringssluizen. De afmetingen van deze
bouwput waren aanzienlijk: 1400 m dwars op
de stroom, en 560 m in de richting van de
stroom. Ondanks het feit dat de put op een
ondiep gedeelte van de dwarsdoorsnee zou
worden gemaakt, namen de maximale stroom-
snelheden door deze blokkering met ongeveer
25% toe. Dat was geen verrassing: bereke
ningen en modelproeven hadden deze ontwik
keling voorspeld. De vraag was alleen of men
de krachtige stromen die men met deze in
greep had opgeroepen, vrij spel kon laten,
waardoor zeker een flinke verdieping zou
optreden van de bestaande geulen.
Wegens de lange bouwduur van de sluizen
zou de blokkering 8 jaren achtereen blijven
bestaan en haar invloed uitoefenen. Zowel de
stabiliteit van de bouwput zelf als die van de
aangrenzende eilandoevers met hun levens
noodzakelijke waterkeringen zouden door de
ontwikkeling kunnen worden bedreigd. Voor
lopig besloot men het aan te zien. Als de
toestand niet uit de hand liep, zou het zeker
de voorkeur verdienen, de natuurlijke ont
wikkeling gewoon doorgang te doen vinden;
men zou slechts daar willen ingrijpen waar
een ongunstige prognose dat noodzakelijk
maakte. De dienst had de beschikking over
een uitgebreide en goed uitgeruste meet- en
studiedienst ter plaatse. Dreigende moeilijk
heden zouden tijdig gesignaleerd kunnen
worden. Er waren voorts voldoende middelen
ter beschikking om waar nodig op korte ter
mijn voorzieningen te treffen. De ervaring
heeft geleerd dat dit een verstandige werk
wijze is geweest. De opgetreden verdiepingen
hebben geen gevaarlijke situatie gecreëerd;
de oevers van het zeegat werden niet aan
getast. Alleen aan de noordflank van de
bouwput moesten extra maatregelen worden
genomen om de stabiliteit van de omringdijk
te verzekeren. Daar ontstond, ondanks uit
gebreide bezinkingen, een beweeglijke trog
tot een diepte van N.A.P.-22 m.
181