Scheelhoek zich splitst in het Gat van de Hawk en het Bokkegat, zich verplaatst in zeewaartse richting. Tussen 1965 en 1968 nam de snelheid van deze verplaatsing voort durend toe, maar in 1969 kwam ze vrijwel tot stilstand. Het splitsingspunt was toen ten op zichte van 1957 2 tot 3 km verplaatst. Tegelijkertijd draaiden het Gat van de Hawk en het Bokkegat geleidelijk uit elkaar totdat de hoek tussen deze geulen tenslotte met 75° was toegenomen. Intussen vond in het gebied van de Hinder- plaat een verondieping plaats, in een aantal jaren zelfs met een halve meter per jaar. Tussen begin 1964 en medio 1968 is in het bebouwde gebied 6 miljoen m3 zand en slib afgezet. De dieptelijn van N.A.P.-5 m, zee waarts van de Hinderplaat, ligt al vanaf 1956 op nagenoeg dezelfde plaats. De ontwikkeling van geulen >n platen in het mondingsgebie d tussen 1958 (a) en 1969 (b) 204

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1970 | | pagina 38