Verbindingsdammen en door gravingen in de 18e en 19e eeuw hoofdlijnen van het Deltagebied slechts van gering belang kon zijn in verhouding tot de natuurlijke invloeden. In het noordelijk ge deelte van de Delta, met zijn minder krach tig ontwikkelde waterlopen, die meer het karakter van riviertakken dan van zeearmen hebben, kon het menselijk ingrijpen zich echter krachtiger doen gelden. De water bouwkundigen hebben zich reeds in de vorige eeuw met belangrijke modificaties en ver beteringen van het waterloopkundige stelsel in dit gebied beziggehouden. We willen in dit verband verwijzen naar de 'Consideratiën' van Christiaan Brunings, waarin hij reeds in 1804 aandrong op de systematische verbetering van de stroombanen van Maas en Waal. Te beginnen met deze vroegere studies en werken is het inzicht in het ingewikkelde stelsel van de noordelijke getijrivieren ge leidelijk gerijpt, totdat de kennis op dit gebied in de laatste decennia met sprongen vooruit is gegaan. De eerste belangrijke ingreep die van grote invloed zou zijn op het getijregime en de stroomverdeling in het rivierenstelsel van het noordelijk Deltabekken, was het graven van de Nieuwe Waterweg, die de oude verbinding van de noordelijkste Rijnarm met de zee, via de Brielse Maas, door een kortere doorsteek naar Hoek van Holland zou vervangen. Met de aanleg van de geleidedammen in zee bij Hoek van Holland werd in 1863 begonnen, met de eigenlijke doorgraving in 1866, terwijl het Scheur - de vroegere verbinding met de Oude-Maasmond - in 1879 werd afgesloten. De uitvoering van dit werk ging gepaard met veel moeilijkheden en teleurstellingen, voor namelijk door de grote aanzandingen tussen de hoofden. Met baggeren alleen kon - totn- tertijd - niet voldoende worden bereikt. Pa; in 1907 trad een meer bevredigende toestand in doordat men het vaarwater tussen de hoofden met lage dwarsdammen vernauwde. Dit gedurfde werk was zijn tijd eigenlijk vonr- uit. Voor het eerst werden hier op grote schaal baggerwerken uitgevoerd in een riv er- mond aan zee, en voor het eerst werd mer geconfronteerd met de ingewikkelde water loopkundige verschijnselen die optreden waar: zoet rivierwater en zout zeewater elkaar ort- moeten. De gestaag toenemende scheeps- afmetingen stelden bovendien ook steeds er- der gaande eisen aan de bevaarbaarheid en in het bijzonder aan de diepte van de nieu ve vaarweg; de ingenieurs werden doorlopen voor nieuwe problemen gesteld. De Nieuw Waterweg is dan ook een belangrijke leer school geweest voor de Nederlandse wate - bouwkundigen en bestudering ervan heeft een belangrijke bijdrage geleverd tot de ktn- nis van getijstromen en de daarmede geparrd gaande zandverplaatsingen in een gemencd zout-zoet milieu. Als volgende belangrijke ingreep in het no r- delijk bekken moet het graven van de Nier «e Merwede worden genoemd. Dit werk beoo de de afvoer van rivierwater door de verwilde de Biesbosch te verbeteren. Deze belangrijke nieuwe rivierarm werd in de periode 1851- 1885 gevormd door het verruimen en met elkander verbinden van een aantal bestaar de killen. Iets later werd de scheiding van Maas en Waal voltrokken. Dit werk omvatte het graven van de Bergse Maas, normalisatie van de Amer, verruiming van het Heusdens kanaa 174

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1970 | | pagina 8