Het ontwerp van de uitwateringssluizen Het ontwerp van het gigantische doorlaatwerk in het Haringvliet heeft zeer veel hoofd brekens gekost. De afmetingen van het kunst werk en de gecompliceerdheid van de pro blemen die aan het ontwerp waren verbonden, overtroffen alle ervaringen die men had op gedaan met soortgelijke kunstwerken. Het is gemakkelijk in te zien dat een water bouwkundig werk in het algemeen zijn om geving beïnvloedt, doordat het bepaalde reacties van het water oproept, die tot uiting komen in een veranderend patroon van stroom en golfslag; deze uitwerksels treffen het kunstwerk dan weer, zodat het tot de opgaven van de ontwerper behoort, met deze effecten reeds bij het begin van zijn werk rekening te houden. Bij de Haringvlietsluizen vond die wissel werking in extreme mate plaats. Het complex van vraagstukken waarvoor men zich ge plaatst zag en dat de samenwerking vereiste van een team van vertegenwoordigers van de meest uiteenlopende technieken en weten schappen, werd gedomineerd door het pro bleem van de golfaanval op het kunstwerk, en met name op de schuiven. Daarnaast waren het vraagstukken in verband met de ontgrondingen in de nabijheid van de sluizen, die grote zorg vroegen, terwijl ook de fun dering van het kunstwerk een diepgaand onderzoek vergde. De maatregelen die men verplicht was in verband met deze problemen te nemen, hebben in hoge mate hun stempel gedrukt op de vormgeving van de sluizen. De sluizen zouden op twee manieren door het water dynamisch belast worden: door de golven en door het onder de schuiven door stromende water. Bij deze belastingen spelen de mechanische eigenschappen van de schuiven en de liggers en ook de water standen aan weerszijden van de sluizen en de standen van de schuiven een rol. Bij de 182 belasting door de golven zijn bovendien de golfkarakteristieken zoals hoogte, lengte, periode en richting van de golven en de vorm en de lengte van de golfkammen van belang. Het golfonderzoek heeft voornamelijk plaat: gevonden in de grote windgoot van het Wat r- loopkundig Laboratorium 'De Voorst' in de Noordoostpolder. In die goot konden golvei opgewekt worden zowel met behulp van ee golfschot als van kunstmatige wind. De golfaanval op de sluizen in gesloten toe stand bleek ongunstiger te zijn dan die op te geheel of gedeeltelijk geopende sluizen. De door de golven uitgeoefende krachten warei het grootst wanneer de golven juist tegen C3 schuiven braken. Om te kunnen berekenen met welke frequentie bepaalde golfbelastin gen zouden optreden, waren gegevens uit cs natuur nodig. Golfmetingen in het Haringvli :t waren op dat ogenblik nog niet over een vc- doende lange periode verricht. Vervangend gegevens werden echter gevonden in de wind- en golfregistraties van het weerschip 'Goeree', die wel over lange tijd beschikbar r waren, en die men kon vertalen naar voor het mondingsgebied van het Haringvliet gelden Ie waarden. De grootte, maar vooral de vorm van de golven die het te bouwen kunstwerk in werfe- lijkheid zouden treffen, waren daarmee ech er nog niet precies bekend, omdat het gehele golfpatroon zou worden gewijzigd door de aanwezigheid van de sluizen zelf. Pogingen om in een groot golfmodel van het Haringvl el een inzicht te krijgen in die wijzigingen mis lukten, omdat men de daarvoor vereiste tec i- niek toen nog niet beheerste. De verande ringen in de golfbeweging die zouden op treden ten gevolge van de aanwezigheid va i de sluizen, moesten dan ook vooral uit be rekeningen worden bepaald. Enige teams v n deskundigen hebben langs verschillende elkaar controlerende rekenmethoden getracit deze wijzigingen en de reactie van het kuns - werk erop te bepalen, en de te verwachten dynamische belasting theoretisch te be naderen. Aangezien men zich tijdens het ontwerpen van de sluizen bewust was van de onvol komenheden in de kennis van deze materie heeft men bij het dimensioneren van schuiv n en liggers uit alle belastingmogelijkheden steeds de ongunstigste gekozen, zodat de kans groot is dat het kunstwerk sterker is geworden dan strikt noodzakelijk is. De golf stoten bijvoorbeeld, die naar men mag aan nemen slechts over een gedeelte van een schuif aangrijpen, zijn steeds in rekening

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1970 | | pagina 16