mogelijk. Deze doelstelling kan alleen worden
verwezenlijkt indien de lozing van verzilt en
verontreinigd water zoveel mogelijk wordt
voorkomen, en de schutsluizen die toegang
geven tot het Zeeuwse Meer waar nodig
worden uitgerust met voorzieningen om verzilt
buitenwater te weren.
Bij het onderzoek speelt de kwaliteit van het
water van de rivieren Rijn en Maas een be
langrijke rol, aangezien zij de voornaamste
leveranciers zijn van het vereiste verversings
water. Vooral met het oog op het verschijnsel
van de eutrofiëring wordt het Rijn- en Maas
water met zorg gadegeslagen.
Met eutrofiëring wordt het proces aangeduid
van het voortdurend toenemen van de hoe
veelheid anorganische voedingsstoffen in het
water zoals fosfor- en stikstofverbindingen.
Dit - natuurlijke - proces wordt door mense
lijke activiteiten sterk versneld. Het water van
Rijn en Maas bevat reeds zeer veel van deze
voedingsstoffen; het brengen van dit water in
de Deitameren zou tot een excessieve ont
wikkeling van grote en kleine waterplanten in
deze meren kunnen leiden.
Er is reeds geruime tijd een werkgroep bezig
die tot taak heeft de eutrofiëring te
bestuderen en mede aan de hand van de
resultaten van proeven maatregelen voor te
stellen die de kans op het optreden ervan
zoveel mogelijk beperken.
Voor de toekomstige bestemming van de ver
schillende oppervlakten water en land in het
Deltagebied is de kwaliteit van het water op
zich een belangrijke bepalende factor; ander
zijds komen ook de recreatieve voorzieningen
en de inrichting van natuurgebieden beter tot
hun recht naarmate de kwaliteit van het water
aan hogere eisen voldoet. Voor het onderzoek
is ook hier een nauwe samenwerking vereist
tussen deskundigen van verschillende disci
plines, en tussen verschillende diensten en
instituten.
De lucht
Atmosferische verschijnselen vormen een be
langrijke randvoorwaarde voor het milieu van
land en water. Het verloop van waterstanden,
golfbeweging, neerslag, verdamping, bodem
en watertemperaturen, ijsgang, en wat dies
meer zij, is in hoge mate mede afhankelijk
van meteorologische omstandigheden. Dit zijn
derhalve ook factoren die bij het milieu-onder-
zoek moeten worden betrokken. Voor het
Deltagebied geldt dit in het bijzonder, aan
gezien de genoemde factoren er niet onbe
langrijke wijzigingen ondergaan. Door de
afsluiting van de zeearmen zullen de tempe
ratuur en de dichtheid van het afgesloten
water veranderen hetgeen weer leidt tot vt ■-
anderingen in de luchttemperatuur en lucf t-
vochtigheid. Dit heeft dan weer zijn uitwer ir
op onder andere de ijstoestand, het optrer er
van mistverschijnselen, de nachtvorstfreqi >n
tie, de bodemtemperaturen en de vegetati
Het meteorologische onderzoek in het Dei a-
gebied is dan ook mede op deze aspectei
gericht.
Naast de fysische eigenschappen van de I cf
wordt in toenemende mate ook aandacht e-
steed aan de chemische eigenschappen. 1 er
schillende gassen die ontstaan als gevolg var
het menselijk handelen en die in de atmo' ee
worden uitgestoten, hebben een directe o
indirecte schadelijke werking op het men: 3-
lijk, dierlijk en plantaardig leven. De versp ei-
ding van deze gassen wordt mede beïnvlc 3d
door de ruwheid van het aardoppervlak in hel
verspreidingsgebied. Er komen typerende /er
schillen voor tussen de landoppervlakten, die
in het algemeen vrij ruw zijn, en ruwer na r-
mate er meer opgaand gewas op voorkon
en de doorgaans gladdere brede watervla1 ten
Een beter inzicht in de luchtstromingen e
luchtverspreiding in het Deltagebied is ge
wenst. Daartoe zullen doorlopende metinc 3n
worden uitgevoerd, over lange tijd te verr h-
ten en min of meer gelijkmatig over het g -
hele Deltagebied verspreid. Op dit basis
meetnet zullen dan meer gedetailleerde c
meer plaatselijk gerichte metingen kunne
worden geënt. Ook aansluiting aan reeds
lopende metingen van de luchtverontreim ing
is daarbij gewenst.
Het ligt in het voornemen in deze Bericht, n
regelmatig nadere informatie te geven 0v r
het milieu-onderzoek in het Deltagebied, et
is duidelijk dat het bij dit onderzoek, waa bij
zeer uiteenlopende disciplines zijn betrof .en,
niet gaat om een zelfstandige taak van de
Rijkswaterstaat, doch veeleer om een ge
coördineerde samenwerking met verschill nde
instituten die bij de bewaking of de verbe e-
ring van het milieu ten nauwste zijn betro! <en
Als voorbeelden van dergelijke instituten
waarmede in dit verband contacten word- n
onderhouden, kunnen worden genoemd t ;t
Biologisch Station 'Weever's Duin' op Vo ne
en het Delta-instituut voor Hydrobiologisc
Onderzoek te Yerseke.
226