8 a
WfNTERSLUlTGAT BLOKKENLAAG
DOORSTROOMOPPERVLAKTE ZUlDELUK SLUITGAT IN M2 TO V, N.A.P,
Sluitingsschema's I, II en
de volkomen overlaat bereiken, hetgeen neer
komt op een hoogte van de blokkendam van
N.A.P. - 2 m a - 1 m. Om dat te halen moet
het werk in het zuiden enigermate voorlopen
op dat in het noorden.
Sommen we nu puntsgewijs op welke de
voordelen zijn van het doen voorlopen van de
ene sluiting op de andere, en van gelijkmatige
vernauwing van de beide sluitgaten.
Voordelen van gelijkmatige vernauwing:
de stabiliteit van het platen- en geulen
systeem is verzekerd;
aantasting van de teen van het damvak op
de platen wordt voorkomen.
Voordelen van ongelijkmatige vernauwing:
a. noord loopt voor op zuid:
de stroomsnelheden in het noorden worden
lager;
de ontgrondingen in het noorden worden
geringer;
de stroomsnelheden in de 'Hompelgeul'
worden gunstiger voor het transport van de
caissons;
b. zuid loopt voor op noord:
de stroomsnelheden in het zuiden wore:
lager;
de ontgrondingen in het zuiden nemen
het kenteringsverloop in het noorden w:
gunstiger;
aanzanding in de 'Hompelgeul' wordt v
komen;
er wordt een gunstiger aanvangstijdstip
werkt voor de kabelaansluiting in het zuic
de schuiven der caissons kunnen na p
sing van de laatste caisson snel gesloten
worden.
In dit veelzijdige beslissingsprobleem is r
ampele overweging een beslissing genon
Na afweging van de verschillende aspect
is een sluitingsschema gekozen waarbij h;
zuidelijk sluitgat in beperkte mate voorlor
op het noordelijke (schema I). De keus w
voornamelijk bepaald door de wens de o
grondingen met name onder de Schouwe
oever te beperken; ook het gunstiger verl
van de stroomsnelheden rond de kenterir:
werd in het belang van de caissonplaatsii
zo belangrijk geacht, dat de keuze er doe
moest worden bepaald. De uitvoeringstec
nische voordelen die aan deze keuze zijn
bonden typeren haar als de 'best haalbar
kaart'.
Afwijkingen van het gekozen schema als
volg van een vertraging in een van de bei
gaten, leveren zolang zij binnen de grenz
van de schema's II en III blijven geen ern
problemen op. Treedt in één van beide gr
een aanmerkelijk grotere vertraging op, d
zal de andere sluiting afhankelijk van de
ontwikkelingen van het moment moeten v.
den vertraagd.
232