grotf verspanning. Bij een kabelspanning
van .d 300 ton, zoals die was gekozen voor
de l n over de Grevelingen en die over het
Hari vliet, zou de helling waartegen de gon
dels oeten klimmen bij het naderen van een
pylc te steil worden. Daarom is een
zws dere kabel gekozen met een diameter
var 06 mm en een door de contragewichten
gei oduceerde kracht van rond 350 ton. Bij
de uze is er rekening mee gehouden dat de
we elijke kabelkracht door de wrijving met
de pleggingen onder bepaalde ongunstige
om andigheden kan oplopen tot rond 400 ton.
Bi ens een viertal proeven op de trekbank
va de 'Seilprüfstelle' te Bochum ligt de
bi kkracht van deze kabels hoger dan 1070
to De trekbank daar, die is geconstrueerd
vo kabels met een maximum breekkracht
va 1000 ton, kon geen grotere kracht meten
da de genoemde 1070 ton. Overwogen wordt
no een aanvullende proef te doen op een
an sre bank, waarop de kabel wel volledig
to nreuk kan worden belast.
De abels zijn met gegoten kabelsokken schar-
nie end verbonden met de vaste veranke-
rin op de Middelplaat en met de balansen
va de contragewichten aan de zuidzijde. De
so <en bestaan uit een gietstalen mantel met
ee conische holte, waarbinnen de draden,
uit esplitst en ontvet, worden omhuld door
ter rlaatse ingegoten zink. De gietstalen man
tel s achterwaarts verlengd met een tweetal
og n, waardoor de korte as wordt gemonteerd
die het scharnier vormt. Ook dit constructie-
on erdeel is uitvoerig op de trekbank te
Bc hum getest, voornamelijk met betrekking
tot ie werkelijke spanningsverdeling in de
git stalen constructie.
B ie montage van de kabels is een methode
to< epast waarbij de weersomstandigheden
ve minder in acht genomen hoeven te wor
de dan het geval is bij montage met drij-
ve: e bokken of met hulpsteunpunten. Be-
go en is weer met het overbrengen per
sic -boot van een draad met een doorsnee
va 9 m. Met deze draad is een hulpkabel
va 0 mm doorsnee overgetrokken met be-
hu -an een lier. De huipkabel is vervolgens
op lesen en neergelegd op rollen op de
py ikoppen en railbanen. Aan de zuidzijde
wa inmiddels de beide haspels met de
Over ;ken van een hulpkabel
zware draagkabels opgesteld op de fundering
van de contragewichten. Het uiteinde van de
hulpkabel werd weer aan het begin van de
draagkabel bevestigd door tussenkomst van
twee onderling verbonden kabelsokken. Ver
volgens werd de hulpkabel vanaf de Middel
plaat ingehaald. Daartoe waren aan het vaste
ankerblok zware keerschijven bevestigd, waar
over de hulpkabel werd geleid. Deze hulp
kabel was met een zware klem bevestigd aan
een takel tussen het ankerblok en de pyloon
op de noordelijke oever. De klem en het
takelblok werden ondersteund door een op
rails lopend wagentje.
De takel werd ingehaald door een aan de
pyloon bevestigde lier. Deze inhaalconstructie
was dubbel uitgevoerd, zodat om en om tel
kens een slag van 180 m kon worden ge
maakt. Tijdens het inhalen van de ene takel
werd de andere weer uitgelegd.
De kabels werden dus als het ware over
getrokken zoals men beurtelings met twee
handen een draad binnenhaalt. Om de kabels
vrij van het water te houden en om te voor
komen dat ze door verschil in wrijving zo nu
en dan zouden doorschieten werden de has
pels onder een gecontroleerde kracht van
42 ton afgewikkeld; ze waren namelijk van
een tandkrans voorzien waarop een rondsel
met vertraging door een hydrometer werd
aangedreven. De hydrometer was door hoge-
drukleidingen verbonden met een hydrauli
sche pomp, waarbij de vrijkomende energie
tijdens het afwikkelen via een elektromotor
werd opgenomen in het elektriciteitsnet. Op
deze wijze bleek het goed mogelijk de kracht
tijdens het overtrekken geheel in de hand te
houden. De hydraulische rem die door het
geheel van de beschreven constructie werd
gevormd, was tegen wegvallen van de olie
druk en tegen het uitvallen van het net be
veiligd met behulp van een zware mechani
sche vang die door dezelfde oliedruk normaal
werd opengehouden. De operatie is in een
zeer rustig tempo en zonder haperen uitge-
gevoerd; ook bij ruw weer met windkracht
8 a 9 kon worden doorgewerkt.
Nadat de beide draagkabels waren overge
trokken is de kracht erin opgevoerd tot 100
ton, waarna de juiste lengte kon worden be
paald; toen werden de kousen aangegoten en
de uiteinden gemonteerd aan de vaste ver
ankering en aan de balansen van het contra
gewicht. Door vervolgens de ballastkisten van
de balansen te vullen met gietstalen broodjes
kon de uiteindelijke kracht van rond 350 ton
worden ingesteld. Het spreekt vanzelf dat
deze hele manoeuvre in elke fase door
metingen is begeleid.
247