In het voorjaar van 1971 zal de noordelijke stroomgeul van het Brouwershavense Gat, de Kous, met behulp van caissons worden Qe afsluiting van de KOUS afgesloten. In de afgelopen jaren is hier een sluitgat met behulp Van CaiSSOnS geformeerd met een drempel op N.A.P. -10 m, terwijl de onmiddellijke omgeving werd voor zien van een bodembescherming. Voor de sluiting zullen 12 doorlaat- en 2 land- hoofdcaissons worden gebruikt, die tussen 1968 en 1971 gebouwd zijn in een daarvoor gegraven dok nabij Zonnemaire. De lengte van een doorlaatcaisson bedraagt 68 m. Het sluitgat is 907,06 m breed. Er wordt op ge rekend, dat de aan de uiteinden van ribben voorziene caissons met de middens van de kopwanden op 1,25 m uit elkaar komen te staan, zodat de 1 m lange ribben ten dele langs elkaar vallen. Voor elk van de land- hoofdcaissons, die, de ribben meegerekend, 47 m lang zijn, is in het sluitgat een ruimte van 47,25 m gereserveerd, terwijl de opening voor de laatste caisson 72,50 m lang is. De laatste caisson moet immers in deze rij ge scharnierd kunnen worden, wat een ruimte ter lengte van de diagonaal van de caisson ver eist. Tevens is rekening gehouden met een reservelengte van 2 m voor het geval een of meer caissons niet dicht genoeg op de voor gaande kunnen worden geplaatst. De caissons moeten met hun gebogen en ge ribde bodem worden geplaatst op een drem pel van 35 m breedte, waarvan de boven laag bestaat uit stortsteen 10-300 kg. Na het plaatsen van de rij caissons kunnen de schui ven gesloten worden mits de sluiting van de zuidelijke geul genoeg gevorderd is. Daarna kan worden begonnen aan de opbouw van de eigenlijke afsluitdam. De dam moet voor de winter zover gevorderd zijn dat zonder grote kans op schade met het nog niet gereed gekomen werk overwinterd kan worden. Het is deshalve van belang zo vroeg mogelijk met het persen van de benodigde grote zand- hoeveelheden te beginnen. Dat is een reden om de sluiting zo vroeg mogelijk in het voor jaar te laten plaatsvinden. Aan de andere kant 254

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1971 | | pagina 40