ring aanmerkelijk langer dan omstreeks de
hoogwaterkentering. Om evenwel het aantal
mogelijke plaatsingstijdstippen te vergroten,
zijn twee doorlaatcaissons zó ingericht dat ze
ook op de hoogwaterkentering afgezonken
kunnen worden; ze kregen daartoe onder
meer hogere drijfschotten. Daardoor kan een
door slecht weer of anderszins opgelopen
achterstand op het plaatsingsschema in geval
van nood worden ingelopen. Omdat de be
schikbare diepte bij laagwater nabij de uit
eenheidscaissons opgebouwde landhoofden
van de damvakken te klein is voor de land-
hoofdcaissons, moeten die in elk geval op de
hoogwaterkentering worden gezonken.
Voor de verdere bepaling van het plaatsings
schema zijn andere factoren in overweging
genomen. In de eerste plaats moet een cais
son liefst bij daglicht afgezonken worden. Ook
voor en na het plaatsen dient een aantal
handelingen bij daglicht te kunnen geschie
den. Het is noodzakelijk dat de laatste cais
son vóór doodtij wordt ingevaren en afge
zonken, omdat de getijomstandigheden door
de vernauwing van het sluitgat als gevolg van
de voorgaande plaatsingen en door de slui
ting van de zuidelijke geul in ongunstige zin
veranderen. In de periode tot het doodtij moet
bovendien enige tijd in reserve worden ge
houden om bij achterstand in het programma
een paar caissonplaatsingen te kunnen in
halen. Uit het onderzoek naar de invloed van
golven op het gedrag van de caissons is wel
gebleken dat er zulke golfklappen kunnen
voorkomen dat de drijvende ingedraaide cais
son op de ribben van de reeds geplaatste
slaat. Omdat de ribben niet bestand zijn en
ook niet kunnen zijn tegen dergelijke harde
klaopen, kan er bij het optreden van deze
golfklappen niet gewerkt worden. De golf-
omstandigheden vormen derhalve een duide
lijk criterium voor de plaatsingsoperaties. Om
de ontgrondingen tot een minimum te be
perken dient de gehele operatie zo snel
mogelijk plaats te vinden. Bovendien is het
gewenst dat het onvermijdelijk in de plaat
singsperiode vallende hoge springtij optreedt
als de sluiting nog maar juist begonnen is.
Daarna volgt een doodtij en een laag springtij,
steeds met tussenpozen van ongeveer een
week; op het volgende doodtij zijn alle cais
sons geplaatst.
Rekening houdend met bovenstaande eisen
is een plaatsingsprogramma ontwikkeld dat
vier weken zal duren. In de eerste week,
tussen 5 en 10 april, zullen de beide land-
hoofdca;ssons worden geplaatst; in de tweede
week, tussen 12 en 17 april, volgen drie
doorlaatcaissons en in de derde week van
19 tot 24 april nog eens vier. In de laa
week, tussen 26 april en 1 mei, zullen
minder dan vijf doorlaatcaissons moet
den afgezonken. Met de ervaring neen
het aantal plaatsingen per week toe. It
weekeinden en gedurende de paasdac
worden, bijzondere omstandigheden d
gelaten, geen caissons afgezonken, ra
zondering van de laatste manoeuvre, c
een zaterdag valt. In het gehele scherr
afgezien van de weekeinden en de fee
dagen, drie reservedagen opgenomen,
dien is er enige vrijheid gelaten ten ae
van het tijdstip van plaatsing van de Is
caisson; daar zijn namelijk twee dager
beschikbaar.
Aan de plaatsing van een caisson kunt
beginsel twee soorten manoeuvres voc
gaan. De caisson kan op het laatst var
in het sluitgat op zijn plaats worden g«
en wel zo dat caisson en sleepboten rr
stroom mee afzakken naar de drempel
de caisson kan ook in zijn plaats word
getrokken tegen de afnemende ebstroi
In dat geval moet het convooi eerst me
stroom mee door het sluitgat naar zee
daar omkeren en terugvaren om de ca
voor of op de laaqwaterkentering te plas
R'i beide methodes kunnen de drijfsch
verwijderd en de schuiven geheven wo
bü lage stroomsnelheden vlak na de ke
ring. De volgens de eerste methode uil
voerde manoeuvre, die kort zal duren,
als groot bezwaar dat de sleepboten d<
son zeer moeilijk met de stroom mee c
controle kunnen houden. Ze is daarom
worpen. De tweede methode, waarbij d
zwaar niet bestaat, heeft als nadeel da
caisson eerst door het sluitgat moet w<
qebracht. Wanneer dit geschiedt bij lac
heden, dus omstreeks de hooowaterkei
zal de gehele manoeuvre veel tijd in b(
nemen, terwijl er dan ongeveer 4 uur o
aeparkeerd moet worden. Besloten is c
om gedurende de t'id dat de opening t
de geplaatste caissons in het sluitgat c
genoeq is, eerst zo laat mogelijk en du
vri hoge snelheden, met de stroom me
het sluitgat te varen, zo kort mogelijk c
te parkeren en de caisson vervolgens
buiten naar binnen in te draaien en af
zinken. De laatste twee caissons zullen
gevolg van de toegenomen ebsnelhede
om goede manoeuvreermogeliikheden
overgebleven nauwe gat te houden, ror
hoogwater naar buiten moeten worden
bracht; de lange pa.rkeertijd op zee mo
maar voor lief genomen worden. Bij de
singsmanoeuvres zijn ten minste zes gi
256