geopend, waarop de caisson op de dn
zinkt. Daarna worden de drijfschotten
wijderd. de sleep- en langsdraden lose
en de schuiven geheven. Dan kan ook
naad tussen de juist geplaatste en de
caisson worden opgevuld met loodslai
steen 10-300 kg. Om onderloopsheid v
caisson na de uiteindelijke sluiting var
schuiven te vermijden wordt aan de bi
zijde van de caissonrij een aanstorting
steen aangebracht. Dan kunnen ook d
lastbakken, die de caisson nog eens e
gewicht en daarmee weerstand tegen i
ven moeten geven, gevuld worden met
en worden afgedekt met een rijbaanve
ding van hoogovenslakken. Via houten
overbruggingen wordt zo een provisori
rijweg over de caissons gemaakt. Moei
het laatste moment als gevolg van de
het wegslepen van de schotten en sleep-
stroppen en ander hulpmateriaal completeren
de uitrusting. Dan maken de sleepboten vast
en ongeveer 6 uur voor de plaatsing verlaat
de caisson het dok. De sleep volgt eerst over
7 km de zuidelijke geul van het Brouwers-
havense Gat en vaart dan de Hompelgeul
binnen. Deze geul werd speciaal voor de
vaartocht met de caissons gegraven dwars
door de zandbank Hompelvoet. Om op een
diepte van N.A.P. - 10 m een bodembreedte
van tenminste 50 m te verkrijgen werd uit de
2 km lange geul 2.000.000 m3 zand gezogen,
die werd opgeslagen in een depot ten be
hoeve van de Provinciale Waterstaat van
Zuid-Holland, die het werk ook liet uitvoeren.
De laatste 2 km van het traject wordt gevaren
door bestaande geulen. De caissons worden
vervolgens doorgeloodst, ingedraaid en ge
zonken. Voor en na het passeren van de
drempel wordt de caisson enige tijd gepar
keerd om in de gehele manoeuvre reservetijd
beschikbaar te hebben. Een uur voor de
plaatsing trekken de slepers de caisson in de
richting van het sluitgat. De eerste verbinding
wordt gemaakt met een nabij het scharnier
punt opgestelde lier met krachtbegrenzer.
De boten draaien de caisson in, waarbij de
lier ervoor zorgt dat het contact met het
scharnierpunt gehandhaafd blijft. Ligt de cais
son éénmaal ingedraaid, dan worden de druk-
schotten en de vergrendeling van de drijf
schotten verwijderd. De caisson wordt dan op
zijn plaats gehouden door de boten en door
twee langsdraden van de caisson naar
twee lieren die op de aangrenzende
eerder geplaatst caisson zijn opgesteld.
Even voor de kentering worden alle afsluiters
omstandigheden een plaatsing niet doe
nen gaan, dan wordt de caisson de we
haven nabij het damvak Springersdiep
varen, die daartoe op voldoende diepte
gebracht.
Tijdens het aankleden van de caisson i
bouwdok - werk dat ook 's nachts moe
nen plaatsvinden - kan daar een verlic
worden ontstoken. Ook de uitgang van
dok is voorzien van twee lichtmasten, f
geulen tot het sluitgat zijn voorzien var
betonning, terwijl nabij de monding var
Hompelgeul in de Kous een vaste rada
op een ponton ligt afgemeerd, van waa
slepers tijdens het transport geholpen
worden bij het navigeren. Daarnaast vaé
het convooi uit een peilvlet als begeleii
die de vaargeulen aangeeft. Om na de
sing over voldoende elektrische energi<
258