va rt op de bouwplaats van N.A.P.-7,5 m
tot A.P. 1 m, zodat niet overal gedurende
het hele getij met drijvend materieel kan
wo: n gewerkt. Evenals bij de bouw van het
wei iland Neeltje Jans zal de bodemfiguratie
de rkrichting bepalen: men zal steeds wer-
kei an diep naar ondiep. Het ligt voor de
ha: om de taluds op te bouwen met kaden
var nin of meer stroombestendig materiaal
om aarna met het opklappen of persen van
za zo spoedig mogelijk tot een veilige
ho te te komen. Met rijdend materieel kan
de tvoering daarna verder worden voort-
ge Met het varend bedrijf zal vanuit de
we naven Sophiapolder op Noord-Beveland
wo en geopereerd. Al in een vroeg stadium
var het werk zullen verscheidene losplaatsen
op et werk nodig zijn. Om de uitvoering te
vei makkelijken en om de zandverliezen te
Dw sdoorsnede 1-1 van de
rint jk
be ;rken mag de stroomgeleidingsdam aan
dt eezijde in een niet te late bouwfase van
he werk worden aangelegd; deze dam zal
wc den gemaakt van noord naar zuid.
0 een indruk te geven van de aard en om-
va g van het werk worden nu nog enkele
b' ngrijke werkonderdelen besproken.
D oenodigde hoeveelheid zand, in totaal ca.
1 niljoen m3, kan voor ongeveer 75 °/o wor-
d gewonnen uit de te maken haven aan de
o tzijde van het eiland en uit de toegangs-
gr I tot deze haven. Verder is een zand
plaats aangewezen grenzende aan de
0 zijde van de toegangsgeul. Deze plaats
1 ekozen met het oog op de toekomstige
ti entoestand, wanneer het damvak tussen
d verkeilanden Neeltje Jans en Noordland
i ereedgekomen. Een sterke ebstroom zal
c naar men verwacht, langs het damvak
zand van de platen naar de Roompot trans
porteren. De gezogen put ter plaatse van het
zandwingebied zou dit zand gedeeltelijk kun
nen opvangen. De voor het werk gemiddelde
vereiste zandproduktie bedraagt ongeveer
60.000 m3 per week; tijdelijk zal echter een
2 tot 3 maal grotere produktie nodig kunnen
zijn.
Van de 328.500 tor. mijnsteen die verwerkt
moet worden kan ongeveer 200.000 ton over
water meteen in het werk worden gebracht.
De rest zal na overslag op het eiland door
vrachtauto's moeten worden uitgereden.
Vooral in het begin van het werk zal een hoge
capaciteit van het mijnsteenbedrijf nood
zakelijk zijn.
Voor het bekleden van het buitenbeloop zal
15.000 ton stortsteen 10-60 kg na overslag
op het eiland met vrachtauto's moeten wor
den aangevoerd. In de schermdammen van
de haven moet 53.000 ton stortsteen 10-300 kg
worden aangebracht. Het grootste gedeelte
van deze steen, die vanuit een schip of vanaf
een bak door een kraan rechtstreeks in het
werk kan worden gebracht, zal voor 1 sep
tember 1971 verwerkt moeten zijn. De zeer
zware stortsteen voor de geleidingsdammen,
11.000 ton 300-1000 kg, zal vanaf de haven
voornamelijk per as moeten worden aange
voerd. Ook deze steen dient voor het grootste
deel vóór het stormseizoen 1971-1972 te zijn
verwerkt. In totaal moet 110.000 m2 bezinking
worden aangebracht; vier verschillende typen
zinkstukken zullen worden toegepast. Op deze
stukken komt een bestorting van 20.500 ton
lichte steen 10-60 kg en 66.500 ton zware
steen 100-300 kg. Een groot gedeelte van de
bezinking moet worden aangebracht op plaat
sen met een geringe diepte. Het zinkwerk zal
daarom moeilijk zijn, temeer daar niet altijd
in de stroomrichting kan worden gewerkt.
Tenslotte kan nog worden opgemerkt dat de
verhouding tussen de te verwerken hoeveel
heden zand en mijnsteen ongunstiger ligt dan
bij de bouw van het werkeiland Neeltje Jans;
nog meer dan daar zullen mijnsteen- en
glooiingsbedrijf de voortgang van het gehele
werk bepalen.
263