In het komende voorjaar zal een aanvang wor- den gemaakt met de bouw van het werkeiland Noordland, het derde en laatste van de steun- Het Werkeiland NOOrdland punten in open water met behulp waarvan de afsluiting van de Oosterschelde moet worden de Oosterschelde I gerealiseerd. Het eerste werkeiland, Roggenplaat, kwam in het voorjaar van 1970 gereed; het tweede, Neeltje Jans, zal begin 1971 worden voltooid, samen met een erop aansluitend damvak van 700 m lengte. Beschrijvingen van deze twee werkeilanden met hun havens kan men vinden in Bericht 47 (februari 1969) en Bericht 51 (februari 1970). Het werkeiland Noordland, zo genoemd naar de plaat in de omgeving, is gesitueerd in het tracé van de toekomstige afsluitdam; het komt te liggen in het platengebied onmiddellijk ten noorden van de Roompot. In noordwaartse richting diende het eiland niet te ver op het platengebied te worden uitgebouwd. Tussen het nieuwe werkeiland en het eiland Neeltje Jans loopt het damtracé door een tamelijk ondiep platengebied van 1,5 km lengte, dat doorsneden wordt door de Geul, een stroom- geul van ongeveer 10 m diep. Men is van zins dit gedeelte van het tracé in 1972 af te sluiten; de sluiting kan vermoede lijk op eenvoudige wijze worden voltrokken, namelijk door het spuiten van zand. Om de kosten van die operatie zoveel mogelijk te beperken moet men het stroomprofiel van het platengebied niet te zeer en ook niet in een te vroeg stadium vernauwen. Nemen de snelheden toe, dan betekent dit een groter zandverlies bij het dichtspuiten. De laatste fase van de sluiting moet plaats vinden in een ondiep gedeelte van het tracé. Daartoe is het gedeelte dat overblijft tussen Noordland en de Geul, mits men het eiland niet te noordelijk beëindigt, zeer geschikt. De zuidelijke begrenzing van het werkeiland moest op niet te ondiepe grondslag worden gelegd, omdat ze meteen dient als begrenzing van het sluitgat in de diepe Roompot. Dat sluitgat zou anders onnodig breed, en afsluitingskosten onnodig hoog worder Dit geldt vooral bij een caissonsluiting, veelal nabij de sluitgatbegrenzing inbai ringen nodig zijn tot op grote diepte, t< hoeve van de aanleg van een horizonte drempel. Deze inbaggeringen zijn des duurder naarmate de grondslag hoger de breedte van het sluitgat groter is. B dien neemt in het algemeen de kans o| derlijke zandafzetting in de as van het vóór de kop van een kunstmatig eiland naarmate dat eiland verder op een ond platengebied ligt. Anderzijds moet het eiland ook weer niet te ver in de diepe pot reiken, omdat <Jj|n een deel van de door de Roompot in een te vroeg stadi zijn loop zou worden gehinderd. Er kur dan wervelstraten en moeilijk te voorsf te maken 260

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1971 | | pagina 46