irote veranderingen die zich door het i (pen van de mens in een versneld tempo v el overal ter wereld voltrekken, betekenen MilieU-OndGTZOOk ifl I ele gevallen een aantasting van het leef- aat in ongunstige zin; men is zich daarvan net Deltagebied v wat laat bewust geworden. De noodzaak c aan dit aspect van de moderne technische rikkeling grotere aandacht te besteden v dt thans evenwel vrij algemeen erkend. C bij de Rijkswaterstaat ziet men de nood- z\ lijkheid, zich rekenschap te geven van de b' vloeding van het milieu door de uitvoering v; infrastructurele werken. Zeker geldt dit V het Deltagebied, dat immers door de uit- v ing van grote waterstaatswerken een tc al ander aanzien krijgt en waar de ont- w elingsmogelijkheden in tal van opzichten h anders zijn komen te liggen dan zonder h Deltaplan het geval zou zijn geweest. Het g er thans om, de nieuwe mogelijkheden, d: voor de ontwikkeling van het Deltagebied w ten geschapen, optimaal te benutten met in .htneming van de gevolgen die het stimu- le n van bepaalde ontwikkelingen zal ki ren hebben voor het milieu als welzijns- fa or. Daarvoor is veelzijdig onderzoek nodig, w ;in bodem, water en lucht dienen te wor- d> betrokken; voor wat de bodem betreft C it in de eerste plaats te worden gedacht a de buitendijkse gronden, d.w.z. oever- len en stranden, waarvan de ontwikke- l' smogelijkheden door ingrijpen van Rijks- v erstaatszijde immers direct worden be- i oed. erlanden en stranden wordingsgeschiedenis en de vormgeving het Deltagebied zijn door de eeuwen heen aald door natuurlijke processen enerzijds, door kunstmatige waterstaatkundige in nen in deze processen anderzijds. De iselijke acties waren daarbij lang niet d tegengesteld aan de natuurlijke ontwik- ngen, zeker niet in het begin, toen de ;ge middelen die men tegenover de urkrachten kon stellen, ■esvol ingrijpen slechts daar mogelijk ikten waar men met de natuur meewerkte. Zo kan men de vroegere bedijkingen van aanwassen zien als de con solidatie van hetgeen door een natuurlijk sedimentatieproces werd tot stand gebracht. Door de bedijkingen werden tal van aan wassen geheel aan de invloed van het vrije water onttrokken; natuurgebied werd tot cul tuurgebied gemaakt. Door erosie en golf- aanval echter werd veel land blijvend of tijdelijk door de zee teruggewonnen. Om de balans op te maken van dit spel ge durende de laatste 6 eeuwen, kunnen we uit gaan van een kaart van de situatie rond 1300, die op basis van gegevens uit oorkonden en acten door Dr. A. A. Beekman werd samen gesteld. Bij vergelijking met een hedendaagse kaart blijkt de mens aanzienlijke winst te heb ben geboekt aan bedijkt land. Dit is echter voor een belangrijk deel gebeurd ten koste van de aanwassen, die op de kaart van Beek man het beeld nog overheersen, maar die heden ten opzichte van het bedijkte land nog maar een zeer ondergeschikte plaats innemen. De eeuwenlange menselijke activiteit, gericht op de vergroting van het cultuurgebied en van de veiligheid der bewoners van de Delta, leidde tot stelselmatig terugdringen van het natuurlijk milieu. Deze activiteit heeft zich het krachtigst doen gelden van de 15e tot de 17e eeuw; aan het einde van de 15e eeuw was de oppervlakte bedijkt gebied al groter dan de oeverlanden. De berekening van de landaanwinst in de 19e en 20e eeuw kan door de grotere betrouw baarheid der kaarten veel nauwkeuriger zijn. De toestand aan het begin van de 19e eeuw is weergegeven in de eerste moderne kaart van het beschouwde gebied, die in 1817 werd opgemaakt door de Franse hydrograaf Beau- 219

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1971 | | pagina 5