Tabel I Warmtestroom in 106 Mcal/getijde Zomer Winter Warmtestroom (getij) door de raai bij de bouwput -65 +45 Warmtestroom (getij) door de raai bij Tiengemeten - 5 +5 Warmtestroom als gevolg van de doorvoer met rivier water 90 +10 Warmte-uitwisseling met de atmosfeer -20 -60 Tabel II Warmtestroom in 106 Mcal/getijde Zomer Winter Warmtestroom als gevolg van de doorvoer met rivier water 25 +50 Warmte-uitwisseling met de atmosfeer -25 -50 Zou de rivierafvoerverdeling na de afsluiting van tiet Haringvliet dezelfde zijn als vóór de afsluiting, dan zouden de warmtestromen door het wegvallen van de getij-invloed een geheel ander beeld vertonen, en wel volgens tabel II. De watertemperatuur zal bij deze afvoer- verdeling nabij de dam 's zomers 1,4° C hoger zijn dan voorheen en 's winters 0,7° C lager. Op enige afstand van de dam zullen de ver anderingen belangrijk kleiner zijn. Ter hoogte van Hellevoetsluis zal de zomerse tempe- ratuurverhoging slechts 0,4° C bedragen en de verlaging in de winter slechts 0,2° C. Wordt de afvoer van rivierwater door het Haringvliet geheel stopgezet, dan zal volgens de berekeningen de temperatuur nabij de dam 's zomers 0,9° C hoger zijn dan voorheen en 's winters 2° C lager. In het gedeelte tus sen Hellevoetsluis en Numansdorp zal de temperatuur 's zomers 0,6-0,8° C en 's winters zelfs 2,3 a 2,4° C lager zijn dan vóór de afsluiting. De absolute waarden van deze uitkomsten moeten thans aan de resultaten van metingen gedurende het eerste seizoen na de afsluiting worden getoetst. Nogmaals zij opgemerkt dat de gevolgde methode de fysische processen op sterk vereenvoudigde wijze weergeeft. De overgang tussen de rivier en de zee, de open verbinding met het Spui en de ver binding met het Volkerak vóór de afsluiting van die zeearm vormden bij de bestudering van het open Haringvliet even zovele compli caties, die echter niet in de berekening wer den betrokken. Toetsing aan de resultaten van metingen die na de afsluiting van het Haringvliet worden verricht, zal leren in hoe verre de voorspellingen overeenkomen met deze metingen en op welke wijze de gevolgde methode eventueel kan worden verbeterd. Dit is van belang, in het bijzonder omdat de veranderingen van het klimaat als gevolg van de afsluitingswerken nauw samenhangen met de wijzigingen van de watertemperaturen. Samenhang tussen lucht- en watertempe raturen Het temperatuurklimaat boven het water oppervlak in het Deltagebied vertoont een duidelijk verschil met dat boven het land. Zo kan het 's zomers op een hoogte van 1,5 m boven land 3°, soms 4° C warmer zijn dan boven het water, terwijl het in koude nachten boven land 5° tot soms 7° C kouder kan zijn dan boven water. Vergelijkt men de resultaten van metingen op een hoogte van 1,5 m boven land of water met die op een hoogte van 5 m, dan blijkt de amplitude van de dagelijkse gang van de luchttemperatuur boven water op 5 m hoogte ongeveer 3% groter te zijn, terwijl de amplitude boven het land met de hoogte afneemt. Metingen boven enkele zandplaten die met laagwater droog vallen maar bij hoogwater onderlopen, tonen aan dat het temperatuurklimaat op een hoogte van 1,5 m boven de plaat praktisch over eenkomt met dat boven open water. Boven een plaat die bij hoogwater maar zelden onderloopt, is de amplitude van de dagelijkse gang van de luchttemperatuur duidelijk grote dan boven water. Is de plaat bovendien nog begroeid, dan wordt het verschil met de toe stand boven open water nog groter. Het ver schil der dagextremen van de luchttempe ratuur verandert in al deze gevallen evenredi i met de amplitude van de dagelijkse gang. 278

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1971 | | pagina 8