Duinbemestingsproeven ijwel over de gehele lengte van onze voor 3t overgrote deel uit beweeglijk zand op- ïbouwde duinkust wordt van oudsher ge acht de natuurlijke zeewering te versterken nor daarop plantengroei tot ontwikkeling te engen. Niet slechts wordt het zand op deze jze gestabiliseerd maar, doordat het plan- t nkleed als 'zandvang' werkt, wordt ook de oei van de duinen zelf erdoor bevorderd, t rwijl de hinder die het stuivende zand t weeg kan brengen, wordt tegengegaan. Ook f nstmatige zeeweringen van zand, zoals de s uifdijk op het eiland Texel of het kunstmatig c in bij Westkapelle op Walcheren, tracht r an op deze wijze te beschermen en te doen a ngroeien. 1 de nabije toekomst zullen in samenhang rr t de omvangrijke waterbouwkundige werken d i in de kuststrook worden uitgevoerd, grote g bieden tegen aan- en overstuivend zand b schermd moeten worden. Het tracé van de E Itadammen kruist op een aantal plaatsen d togvallende zandplaten en kustvlakten, en in d ze gebieden kan over de dammen stuivend z d hinder opleveren voor de achter de dam- rr n gelegen verkeerswegen en andere voor- 2 ningen; bij de dam door het Veerse Gat is d al duidelijk gebleken. Ook kan er ernstig st fzandbezwaar optreden daar waar de dam- m aansluiten op de duingebieden van de ei nden en waar de bestaande duinvegetatie b de uitvoering van de werken wordt ver st ard. Hetzelfde geldt voor die zeewerende di ïgebieden waar op grond van de Deltawet di iverhogingen en -verzwaringen moeten w den aangebracht. Op een aantal plaatsen in -et Deltagebied, bij voorbeeld bij de aanzet va de zuidelijke havendam van Europoort ei n het noordelijk deel van de dam door het Brouwershavense Gat, zijn of worden zand- dammen opgeworpen, die eveneens zo goed mogelijk tegen ver- en overstuiving dienen te worden beschermd. Daarnaast kan het uit het oogpunt van kustverdediging of landschaps ontwikkeling wenselijk zijn op bepaalde platen stuifzand te doen accumuleren en duin vorming te stimuleren. Tenslotte komt ook in de bestaande duingebieden ongewenste uit- stuiving voor, met name daar waar een te arme duinvegetatie aanwezig is, waar jonge aanplant onvoldoende tot ontwikkeling komt, of waar de duintaluds te veel worden belopen. Het uitstuiven van onbegroeide zandlichamen kan worden voorkomen door het inzaaien van grassen met een sterk horizontale wortel structuur. Deze methode kan echter niet worden toegepast in gebieden met aan- en overstuivend zand, zoals op de zeereep, op de taluds van zanddammen en in duingebieden, aangezien deze grassen reeds bij geringe zandbedekking verstikken. In dergelijke ge bieden wordt vaak een beplanting aangebracht van duinvormende planten, die de eigenschap hebben met het geaccumuleerde zand mee in de hoogte te groeien, en die daardoor een min of meer blijvende zandvangende werking hebben. Bovendien houdt het wortelstelsel het zand vast. De ontwikkeling van de duinvormende vege tatie verloopt wanneer er geen bodemver betering wordt toegepast, slechts langzaam. Dit wordt gedeeltelijk veroorzaakt door het lage voedselniveau van de bodem en door het blootwaaien van wortels, waardoor de planten vaak afsterven. De meeste duinvormende planten bereiken pas na 3 a 4 jaar hun op timale zandvangcapaciteit. Veelal is het echter gewenst om de zandstabiliteit reeds tijdens of 283

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1971 | | pagina 13