Waterwinning in de Biesbosch oen het noordelijk Deltagebied nog vrij toe- ankelijk was voor vloeden uit zee, ver- Jlde de Biesbosch de functie van bergings- c ebied voor een deel van het bij storm tot c svaarlijk hoge stand oplopende vloedwater. oor deze 'komberging' werd een belangrijke v trlaging van het stormvloedpeil in de aan- c enzende wateren verkregen en daarmede 6 ;n vergroting van de veiligheid tegen verdere c/erstromingen. Zoals reeds beschreven in E aricht nr. 33 (augustus 1965) was daar- c n aan de bedijkte gebieden van de Bies- fc isch, waar de landbouw wordt beoefend, de verstromingsplicht' opgelegd; de dijken rond o ze polders haalden een kruinhoogte van s 3Chts 2,60 a 3,20 m boven N.A.P. E het Volkerak en het Haringvliet zijn afge- s iten is deze kombergende functie van de E esbosch komen te vervallen, d.w.z. be lt even de landbouwpolders hier niet meer v or noodberging van hoog vloedwater te v rden gebruikt. Men is daardoor dus veel v er geworden voor wat betreft de bestem- rr ng van deze polders. C er de aanpassing van de Biesbosch aan d nieuwe situatie en de nieuwe milieu- o standigheden is reeds een en ander mede- 9 feeld in Bericht nr. 34 (november 1965). En ei werd in dit Bericht ook reeds mededeling g> laan van de ideeën van de gemeente Rot te dam om in het zuidelijk gedeelte van de B sbosch spaarbekkens aan te leggen. Deze pi nnen kregen inmiddels vaste vorm en zijn th ns ook reeds in uitvoering. Behalve de g neente Rotterdam is ook de provincie N ord-Brabant bij deze werken ter verbete- ri 3 van de watervoorziening belanghebbende 9 vorden. De polders van de Zuidwaard hebben zo opnieuw een bestemming als waterberging gekregen, thans echter met een geheel ander doel. De drinkwaterleiding der gemeente Rotter dam, die sinds 1874 zorgt voor de drinkwater voorziening van Rotterdam en omstreken, gebruikt als grondstof water uit de Rijn. Het grondwater in de omgeving is namelijk brak tot zout en als grondstof ongeschikt, terwijl het duinareaal in het Westland en op Voorne slechts zeer beperkt van omvang is en onvol doende zoet water bevat. Het rivierwater was aanvankelijk van goede kwaliteit en tevens in overvloed aanwezig. Lang heeft deze gunstige situatie niet ge duurd, want reeds omstreeks de eeuwwisse ling begon de kwaliteit van het oppervlakte water achteruit te gaan ten gevolge van de industriële ontwikkeling in het stroomgebied van de Rijn. De vervuiling van de Rijn, die tot de huidige dag voortduurt, heeft de drink waterleiding genoopt haar zuivering steeds verder uit te breiden en te verbeteren. In de loop der tijden moest men overgaan van een voudige biologische filtratie tot volledige chemische zuivering. Naast de ontwikkeling in het achterland is ook de uitbreiding van Rotterdams havengebied van invloed geweest op de natuurlijke kwaliteiten van het Rijn water. Nieuwe of uitgediepte havens en de voortdurende verdieping van de Nieuwe Waterweg veroorzaakten dat het zoute zee water bij vloed steeds verder de rivier kon optrekken, zodat de inlaat van het drink waterbedrijf uiteindelijk nog slechts enkele uren per dag gebruikt kon worden. Om in de sterk toenemende behoefte aan drinkwater te kunnen voorzien, werd in 1961 een begin gemaakt met de bouw van een 297

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1971 | | pagina 27