ogische veranderingen aan de zeezijde van de afsluitdammen en als direct gevolg van de aanleg ervan. Om een tegemoetkoming uit hoofde van deze vet te kunnen ontvangen is het voor bedrijven loodzakelijk dat ze rechtstreeks en oneven- eding zwaar worden getroffen door de ienoemde veranderingen, of, als het ware mrechtstreeks, maar toch nog steeds on evenredig zwaar, doordat ze bij voorbeeld uitengewoon belangrijke zakelijke relaties nderhouden met een rechtstreeks oneven- edig zwaar getroffen bedrijf, en daardoor elen in de benadeling ervan. Werknemers omen voor een tegemoetkoming in aanmer ing wanneer hun arbeidsverhouding met een etroffen bedrijf tengevolge van de hier edoelde schaden wordt beëindigd. Met de litdrukking 'onevenredig zwaar' doet de wet gever een beroep op het zogeheten 'draag- rachtbeginsel': tot op zekere hoogte - in oncreto doelt de wet op 10% - zal een 1 instderving als een normaal risico door de 1 enadeelde moeten worden aanvaard. Bij i xtreme winstderving - in concreto vanaf het 1de procent - treedt de overheid compen serend op. I aanpassing van een getroffen bedrijf moge- I ik, en bestaat vanuit het bedrijf zelf ook derdaad de wens daartoe, dan kunnen sowel de kosten van het technisch voor- t nderzoek als van de uitvoering der aan- assingswerken en van het toezicht daarop c ider de te verrekenen kosten van aanpassing v orden gebracht, die uiteraard in hun geheel c tn de goedkeuring van de minister onder- v orpen zijn. Van deze kosten moet weer v orden afgetrokken wat is geïnvesteerd ter vervanging van oud door nieuw, tot ver- t etering van de exploitatiemogelijkheden, en h etgeen aan restwaarde overblijft van bij de aanpassing afgedankte goederen. Het eigen r: >ico, waarvoor zoals we zagen een norm van 1 is genomen, wordt bepaald aan de hand vin de bedrijfsresultaten van de afgelopen v f jaar voorafgaand aan de schade. Kapitali- s -rend volgens algemeen aanvaarde normen, s elt de wet de eigen bijdrage vast op 70% vin één gemiddelde jaarwinst. Deze kapi- t lisering moet in zekere mate gerelateerd v orden aan de rentestand. De eigen bijdrage, h t is misschien goed dat nog eens te b nadrukken, wordt dus niet gesteld op een P ;rcentage van de aanpassingskosten, maar v n de eventuele bedrijfswinst. Het is duidelijk d it hiermee de economisch minder sterke b ;drijven worden ontzien. Overigens wordt n emand verplicht tot aanpassing. Geeft men d voorkeur aan een ander soort reorganisatie of aan bij voorbeeld verplaatsing, dan is men daar in beginsel vrij in. Er is slechts een financiële limiet gesteld: de vergoeding kan, als men een andere oplossing kiest, niet verder gaan dan datgene waarop men recht zou hebben bij aanpassing. Het plafond van de tegemoetkoming in aanpassingskosten wordt op zijn beurt gevormd door de liqui- datiekosten van datzelfde bedrijf. Op deze wijze wordt getoetst of de aanpassing econo misch verantwoord is. De voorwaarden voor tegemoetkoming bij verplaatsing van een bedrijf zijn op overeen komstige wijze geredigeerd. De minister beoordeelt of de verplaatsing economisch verantwoord is en weegt de kosten van ver plaatsing af tegen die van niet-verplaatsing. Het plafond van de tegemoetkoming wordt ook hier gevormd door de liquidatiekosten, en weer bedraagt de eigen bijdrage 10% van de jaarlijkse winst. Er zijn gevallen van bedrijfsschade denkbaar waarin niet kan worden voorzien door aan passing of verplaatsing van het bedrijf. In dat geval zal genoegen moeten worden genomen met verminderde exploitatiemogelijkheden. Het is zeer moeilijk in zo'n geval precies te bepalen hoe groot de aangerichte schade is; immers, in de toekomst kan men niet zien. Toch ligt het in de bedoeling van de wet, de uitkeringen inzake verminderde exploitatie mogelijkheden ineens te doen, zodat het getroffen bedrijf kapitaal in handen krijgt om iets anders aan te vatten. De te verwachten winstderving over de eerste tien jaar vanaf het optreden van de nadelige invloeden op het bedrijf wordt geschat, en het verschil tussen de gemiddeld per jaar overblijvende winst en 90% van de thans gemiddelde jaarwinst vast gesteld. Na kapitalisering resulteert een uitkering ineens van negen maal dat bedrag. Lukt het niet een redelijke schatting te maken van de te verwachten winstderving, dan wordt er eerst drie jaar lang uitgekeerd op grond van de werkelijk opgetreden winstderving; daaraanvolgend komt dan ineens een uit kering voor de resterende zeven jaren. Er wordt van uitgegaan dat het effect van de onevenredige benadeling door toedoen van de afsluitingswerken na een periode van tien jaar wel is uitgewerkt; bovendien stipuleert de wet dat ook daaraan voorafgaand al rekening zal worden gehouden met andere exploitatie mogelijkheden die het bedrijf in kwestie inmiddels heeft verworven. Zullen de exploitatiemogelijkheden, naar men redelijkerwijs verwachten mag, in de toekomst zakken beneden een aanvaardbaar peil, of gaan de primaire voorwaarden voor bedrijfs- 337

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1971 | | pagina 11